Een bijna kerstverhaal
Door: Tim de Vries
Zaterdagavond 12 december. De Steenwijker loopt enigszins gehaast over straat. De regen daalt gestaag over hem neer. Nu is de Steenwijker van nature toch al niet de meest vrolijke aardbewoner, maar de straffe wind en de regen zijn helemaal funest voor zijn stemming. Een meisje met een jurk die twee eeuwen geleden in de mode moet zijn geweest loopt per ongeluk tegen hem op. “Oh sorry,” zegt ze. De Steenwijker gromt en kijkt hoofdschuddend om naar de jongedame. Hij stapt in een plas. Het water dringt direct door tot in zijn schoenen. Waarom was hij hier ook alweer naartoe gegaan? Chagrijnig vervolgt hij zijn tocht.
Uit een gebouw klinkt “Go tell it on the mountain”. Een man met een hoge hoed stapt vrolijk op hem af. Het doet de Steenwijker denken aan een enigszins mislukte van Abraham Lincoln. “Vrolijk kerstfeest meneer,” roept hij hartelijk.
“Verdomd,” denkt de Steenwijker; het is bijna kerst. “Jij ook,” bromt hij zacht, maar de baardloze zestiende president van de Verenigde Staten is alweer ruimschoots gepasseerd.
De Steenwijker slentert verder naar de Kalverstraat. Op het Plein der Verlichting lopen er nog meer bijzondere figuren rond. Ze zien er net zo uit als al die andere malle figuren. Alleen hebben zij het nog wat meer overdreven. “Leuk hè, die Victoriaanse stijl!” Een vrouw zegt het tegen haar man. De Steenwijker hoort het en schudt zijn hoofd wederom.
In de stallen van Spijkervet gebeurt er iets vreemds. De Steenwijker kijkt naar alle spullen die worden aangeboden. Niet omdat hij nog ergens naar op zoek is, maar omdat hij toch ergens naar moet kijken. Opeens klinkt er een knal. De Steenwijker schrikt er van en kijkt waar het geluid vandaan kwam. Dan ziet hij iets wonderbaarlijks. Tussen de spulletjes staat Scrooge naar hem te kijken. Scrooge kijkt boos. De Steenwijker lijkt zichtbaar bevreesd voor de geest die voor hem staat.
Scrooge spreekt de Steenwijker streng toe vanachter zijn halfronde brillenglazen. “Ooit was ik ook net zo chagrijnig; een zure man. Nou, dat heb ik geweten. Ik werd geteisterd door geesten, zoals je weet. Man, het is bijna Kerst. Word toch eens wat vrolijker! Anders is dit ook jouw lot!” Met een knal verdwijnt Scrooge weer. De Steenwijker blijft verward, als aan de grond genageld staan.
Na bijna een halve minuut komt hij weer in beweging. Hij ziet een eindje verderop een oude kandelaar staan en pakt het. “Leuk voor m’n zus,” mompelt hij. Bij de kassa geeft hij een euro fooi.  Daarop volgt een hartelijke groet aan de caissière: “fijne feestdagen!” De Steenwijker schrikt bijna van zichzelf. Zei hij dit nu echt?
Eenmaal buiten hoort hij een koortje ‘We wish you a merry Christmas’ zingen. Het klinkt gezellig. Hij krijgt spontaan zin om in te haken. In de linkerschoen van de Steenwijker staat een flinke laag water. Zijn kleren zijn tot op de onderste laag doorweekt. Hij rilt van de koude. Maar de Steenwijker deert het niet. De Steenwijker glimlacht. “Het is bijna Kerst,” fluistert hij.