Vestingfeesten door Hans Bogers
Een sombere column.
Afgelopen woensdag smaakte ik het genoegen om de hele dag vrij te zijn en zodoende mij onder te kunnen dompelen in de vestingfeesten. En dat heb ik met volle vreugde gedaan. Althans, dat had ik gedacht. En nu begrijp ik, waarom er niet meer gesproken wordt over midweek- maar over vestingfeesten. Driemaal heb ik de tocht vanaf de Paddenpoel naar de Olde Veste gemaakt en tot driemaal toe kwam ik teleurgesteld weer thuis. Aan het weer lag het niet, dat moet ik de organisatie nageven, maar voor de rest was het huilen met de pet op. Wat een gezellig kraampje kijken had moeten worden was niet meer dan een drama in drie bedrijven. De Oosterstraat, het wandelgedeelte van De Markt, de Kerkstraat en de Woldpromenade: er was soms geen doorkomen aan en dat niet vanwege de vele goed gemutste toeristen, maar meer vanwege de ontelbare scootmobielen, rolstoelen, rollatoren en een enkele kinderwagen, of buggy. En dan heb ik het nog niet over de aan de hand meegenomen fietsen liefst door naast elkaar wandelende personen, en al helemaal niet over fietsers met een vluchtelingenachtergrond, die nog niet zover zijn, dat ze zich de verkeersregels al hebben aangeleerd en die zonder blikken of blozen overal tussendoor laveren. Ook de marktkooplui droegen hun steentje bij aan de ondoordringbaarheid van de winkelstraten door ongegeneerd kleding- en andersoortige rekken midden op straat neer te zetten. En dan nog het wandelend publiek, waarvan het vetrolmodelgehalte ondanks alle afslankadviezen met het jaar lijkt toe te nemen. Wat dat betreft is het aan te bevelen, dat ze de hypermarkt wat ruimer van opzet maken. Ondanks deze tweevoudige tegenvallende ervaring ben ik ’s avonds toch maar weer naar De Markt getogen om me te laten entertainen door Poar Neem’n. Entertainen? Drie uur lang? Nou het eerste kwartier was al niet om door te komen en woorden schieten me te kort om dat armzalige gebeuren te beschrijven. En daarom ben ik al snel naar huis gegaan. Niet gehinderd door in de weg staande kledingrekken dit keer.
De volgende dag ben ik naar de stad getogen die de graaf van Rennenberg ooit links heeft laten liggen, om daar mijn eigen vergelijkend vermakelijkheidsonderzoek te doen.
En ondanks de vele ellendige paraplu’s: TJA