Intensieve samenwerking moet de weidevogel redden
Natuurorganisaties, agrariërs en andere partijen zetten zich binnen Collectief Noordwest Overijssel in voor de operatie ‘Red de weidevogel’. Ook in De Wieden moet dat de komende jaren resultaten opleveren. “De samenwerking heeft een flinke boost gekregen en samen kunnen we veel bereiken”, zegt Rosalie Martens van Natuurmonumenten.
“Het is twee voor twaalf voor de weidevogel. Buiten natuurgebied is het twee over twaalf”, benoemt ze de situatie rond de Nederlandse weidevogels nog eens. In polders waar het gekwetter vroeger niet van de lucht was, is het nu soms zoeken naar de karakteristieke bewoners. Positief aspect is dat de ‘reddingsactie’ steeds beter op gang komt. Den Haag en de provincie Overijssel hebben bijvoorbeeld subsidie beschikbaar gesteld voor de nodige maatregelen.
Collectief Noordwest Overijssel is in deze regio de schakel tussen die subsidieverstrekkers en de betrokken agrariërs en organisaties. Ton Fleer is ‘veldcoördinator’ namens het collectief en hij ziet het enthousiasme groeien. “Steeds meer agrariërs melden zich zelf aan. Voor het grootste deel hebben de betrokkenen hetzelfde belang”, zegt Fleer, die onlangs tijdens een symposium in Zwartsluis concludeerde dat over de benodigde maatregelen ook veel overeenstemming is. “Streven naar meer kruidenrijk grasland, goed faunabeheer en meer plasdras-locaties. Die laatsten hebben zich bewezen als magneten voor de weidevogels.”
Martens onderschrijft dat volledig. Natuurmonumenten ziet op meerdere plekken in De Wieden goede resultaten van het verhoogde waterpeil, maar er is nog genoeg te doen. Volgens Martens zijn er in De Wieden drie grote locaties voor weidevogels. “Het beste gaat het tussen Giethoorn en Wanneperveen, waar we al jarenlang zeer intensief en goed samenwerken met agrariërs. Zowel de aantallen als de soorten gaan daar tegen de landelijke trend in vooruit. Voor ons een voorbeeld wat we met goede samenwerking kunnen bereiken.”
Een kleiner weidevogelgebied is het Leeuwterveld bij Sint Jansklooster. “Daar gaat het niet slecht, maar kan het nog beter. Weidevogeljongen vinden daar nu in mei en juni te weinig voedsel omdat de verhouding tussen kruiden en gras uit balans is. Hierdoor redden ze het niet om vliegvlug te worden. Maar met de juiste maatregelen kan dit een goed weidevogelgebied worden.”
Voor de Barsbeker Binnenpolder is ook actie nodig. Het is wel een plek waar plasdras zijn waarde heeft bewezen. “Daarmee hebben we de teruggang misschien gestopt en sommige soorten nemen zelfs een klein beetje toe, maar is het nog niet de polder vol weidevogels, zoals mensen die nog uit hun jeugd kennen”, zegt Martens, die benieuwd is naar de resultaten van twee nieuwe plasdras-locaties in de polder. Uiteindelijk zijn nog meer maatregelen nodig voor een massale terugkeer van de weidevogel.