Nadenken over de Gouden Engel door Hans Bogers
In de Opregte Steenwijker Courant van afgelopen maandag werd mij gevraagd om mee te denken over de Gouden Engel, zoals de locatie wordt genoemd, die ingeklemd ligt in een punt tussen de Tukse weg en het Gedempte Diep. Een verzoek, waar ik natuurlijk gevolg aan wilde geven, met dien verstande, dat het meedenken voor mij niet aan de orde kon zijn. Ik had namelijk helemaal geen behoefte om met anderen méé te denken over de Gouden Engel. Simpelweg omdat ik aan mijn eigen gedachten meer dan genoeg heb en al mag ik eigenlijk geen Steenwieker genoemd worden, aan de Gouden Engel heb ik wel hele dierbare herinneringen. Ooit schreef ik een gedicht, dat begon met de enigszins gepikte volzin:”Denkend aan de Gouden Engel, zie ik een Houten Lambrisering.”
Maar verder ben ik nog niet gekomen, maar misschien komt het er naar aanleiding van deze column ooit nog wel eens van.
Mijn eerste kennismaking met de Gouden Engel was medio november 1985. Ik was toen voor een sollicitatie in Steenwijk. Te vroeg, zoals dat hoort, en ik beide mijn tijd met het drinken van een kopje koffie in, jawel, De Gouden Engel, het enige restaurant, dat open was. De koffie zal wel lekker geweest zijn, maar vooral het interieur in de eetzaal trok mijn bijzondere belangstelling. Prachtig. Daardoor extra gemotiveerd onderging daarna de sollicitatiegesprekken en ik werd dan ook aangesteld, niet vermoedend, dat de Gouden Engel, als een gouden draad door mijn Steenwijker geschiedenis zou gaan lopen. Een gouden draad, die ik na de droevige sluiting alweer jaren geleden in het gouden kistje van mijn herinneringen bewaar en dat ik nu voorzichtig even opendoe om alles nog eens te beleven. Ik ben wel tot de conclusie gekomen, dat deze column te kort is om die hele gouden draad uit te rollen. Da’s jammer maar een kort overzicht wil ik u niet onthouden.
Na die flitsende start bij de sollicitatie was er al gauw een uitzending van de Slos met Joop Jansen in de hoofdrol en waren er de bijeenkomsten van de rotaryclub van Steenwijk, die ik vele jaren heb meegemaakt. Met als één van de hoogtepunten mijn optreden als doedelzak spelende Zwarte Piet en later, na promotie, als Sinterklaas, die middels een heuse ambulance werd afgeleverd. De eerste, misselijk makende en meteen de minst aangename keer, dat ik met zo’n wagen mee mocht rijden. Of het optreden van Fragment tijdens een nieuwjaarsbijeenkomst, waar Aart Keizer zijn conference over het Jachtverbod ten beste gaf.
En ook de gezellige etentjes , al dan niet met vrienden. De heerlijke wijn, de voortreffelijke keuken. Het was nog in de tijd, dat de Gouden Engel een basis was voor voornamelijk Russische schaatsploegen, die in Heerenveen wedstrijden kwamen rijden. Nooit vergeet ik de keer, dat één van de trainers van een Russische team achter de piano kroop en met zijn magnifieke pianospel de andere, daar dinerende, gasten in vervoering bracht.
En wat te denken van de bijeenkomsten van raad van commissarissen van de Nederlandse Vereniging van Houthandelaren, waarvan, die ter gelegenheid van het afscheid van Gerard Theuwkens, directeur van houthandel Wicherson, mij het meest bij is gebleven.
Zelfs met de regionale politie heb ik in de Gouden Engel nog vergaderingen meegemaakt, maar ook de genoeglijke informele uurtjes met Jan Ruiter, Ludo Osse, Henk Oost en André de Boer zal ik niet licht vergeten.
Nu ik deze hele, maar toch ook zo onvolledige, nostalgische column overlees realiseer ik me wel, dat dit allemaal helemaal niets voor de welwillende luisteraar betekent. Maar voor mij is het een bijna onuitputtelijke bron van Gouden herinneringen aan een nooit meer weg te denken hotel in Steenwijk..