Boskappen doen in de Olde Veste door Hans Bogers
Ik heb in mijn carrière als verhaaltjesschrijver al heel wat columns gewijd aan mijn favoriete grutter, wiens naam ik hier niet zal noemen, en ik heb er zelfs in de tijd van het duo Boog&Buis in een liedje melding van gemaakt. ‘Wanneer ben ik aan de beurt’ heet het en er is één couplet gewijd aan de omstandigheid, dat ik bij de loopband van een kassa sta te wachten tot ik aan de beurt ben om mijn boodschappen af te rekenen. Ik maakte het liedje lang geleden en sindsdien zijn er al weer heel wat jaren verstreken. Jaren waarin ik heel veel boodschappen heb gedaan en daarmee heel wat ervaringen rijker ben geworden. Om er maar eens een paar te noemen:
Volwassenen, die ongegeneerd fruit zoals bananen of mandarijntjes nuttigen, terwijl dat speciaal bestemd is voor de kleinste winkelbezoekers onder ons, figuren, die iets uit een schap halen, om het vervolgens ‘als toch maar niet’ in een ander schap terug leggen, koffiegebruikers, die hun leeggedronken bekertje op tafel laten staan, of het halverwege de winkel in een schap wegzetten,of zogenaamde bonusproducten, die niet ‘aangeleverd’ zijn. En zo zullen er vast nog meer van die verrijkingservaringen te noemen zijn. Één bijzondere ervaring kwam laatst in een gesprek met een goede kennis ter sprake. Toevallig. En hoe we erop kwamen, dat weet ik niet, maar opeens bespraken we de merkwaardige gewoonte van sommige mensen aan de kassa. Die mensen leggen hun boodschappen keurig op de daarvoor bestemde loopband; de kassière scant vervolgens de boodschappen en zet ze op de korte loopband voorbij de kassa. Die mensen gaan dan eerst uitgebreid de boodschappen in hun tas doen en pas als ze dat gedaan hebben trekken ze hun portemonnee om af te rekenen en kan de kassajuffrouw vragen of ze zegeltjes sparen, meedoen aan speciale acties, of ze airmiles willen inwisselen en of ze het bonnetje willen hebben. Tijdens dat, liefst zorgvuldige, inpakken hebben kassière en andere klanten al dan niet geduldig gewacht. Moeten wachten! Hier is sprake van onnodig en daarmee irritant tijdsverlies. Voor de betreffende klant maak het echt niet uit of hij eerst betaalt en dan pas inpakt of andersom. Voor de kassière maakt het wel uit, want zij kan niet doorwerken en voor de overige klanten is het gewoon zinloos wachten. En ondanks het feit, dat ik alle tijd van de wereld heb: ik blijf zeker nodeloos wachten vervelend vinden. Laatst vroeg een klant, die ook van plan was zijn tijd te nemen om eerst op z’n dooie akkertje in te gaan pakken, of de kassière het goed vond, dat hij zijn voornemen ten uitvoer zou brengen. Zij had geen bezwaar, de klant is nou eenmaal koning, maar als die meneer het aan mij had gevraagd, en dat was reëler geweest, dan had ik zeker bezwaar aangetekend.
Maar waar maak je je nou eigenlijk druk om zal de luisteraar denken. Als je op zo’n manier boodschappen moet doen, dan wordt het leven wel heel erg zwaar. Tja, dat weet ik ook niet, maar als je er een column over kunt schrijven dan lucht dat behoorlijk op. Neem dat maar van mij aan.