Sparen door Hans Bogers
En weer brak m’n klomp. Ons wordt de laatste tijd steeds vaker verweten, dat we sparen. Dat mag niet meer. Eerst sparen en dan kopen, dat is zowat het slechtste wat je met je geld kunt doen. We moeten geld uitgeven en nog eens uitgeven. Tot we niets meer hebben. En als we dan toch wat nodig hebben, omdat de wasmachine stuk is bijvoorbeeld en vervangen moet worden, ( want repareren is tegenwoordig duurder dan nieuw kopen) dan lenen we gewoon. Lenen tot we een ons wegen en het niet meer terug kunnen betalen. Met als gevolg, dat we alles waarin we gedwongen hebben geïnvesteerd voor een habbekrats kunnen inleveren. Leeggezogen en uitgebuit rest ons dan weinig anders dan de voedselbank, die ook onbetaalbaar dreigt te worden. Een angstbeeld. Een nachtmerrie.Â
Tegelijkertijd wordt ons ook verweten, dat we te weinig sparen voor onze oude dag. De dag waarop we zorg- en hulpbehoevend worden. We moeten sparen om op onze oude zorgdag zorg te kunnen inkopen.Â
Een duivels dilemma dus: moeten we nu wel of niet sparen?
Eerlijk gezegd heb ik van al dat breken geen klomp meer over. En het wordt nog gekker. Zo wordt gezegd, dat we er economisch goed voorstaan. Ja dat we er zelfs op vooruit gaan, waarbij niet gezegd wordt, dat dat maar voor iets meer dan de helft van de Nederlanders opgaat. 48% moet machteloos toezien, dat het leven alleen maar duurder wordt en je hoeft geen visionair te zijn om te beweren, dat die 48% alleen nog maar zal groeien.Â
Gelukkig gaan nu de allergrootste grootverdieners onze lasten wat verlichten door ook belasting te gaan betalen. Shell, Philips, Unielever en dat soort bedrijfjes zullen onze redding zijn. Niet dat we daar veel van zullen merken, want wat er aan de ene kant uitgaat zal op de een of andere manier aan de andere kant wel weer binnen gehaald worden. Nee veel illusies hoeven we ons daar ook niet over te maken. Onze toekomst ziet er helemaal niet florissant uit.Â
Had ik nog de hoop, dat onze Koning met zijn troonrede, die sombere gedachten bij mij weg zou nemen, de teleurstelling was groot. Het feit alleen al, dat onze eigen vorst, gezien zijn baardgroei radicaliseert, deed mij het ergste vrezen. Dat hij daardoor op zijn voorvader Willem I schijnt te lijken is eerder een slecht dan een goed teken. Het was nog een wonder, dat de troonrede werd beëindigd met vraag om Gods zegen en niet om de zegen van een andere godheid. Maar dat kan nog komen. Als die baard maar lang genoeg geworden is.
Inmiddels wordt de kleine man rijp gemaakt voor nog grotere rampspoeden, zoals ernstige ziektes, ongelukken en nog meer ellende. Rampspoeden, die alle met elkaar gemeen hebben, dat de overheid en de grote geldverdieners daar niets aan kunnen doen. Je been breken is erger dan in salaris achteruit gaan!
Ik weet, dat ik een somber verhaal heb opgeschreven en misschien valt het allemaal wel mee en liggen integriteit en eerlijkheid in ons verschiet. Ik moest alleen even m’n hart luchten.Â