Het komt zoals het komt door Hans Bogers
“Het komt zoals het komt en het gaat zoals het gaat. Zal ik er iets van maken of zal ik blijven staan” van Gerard van Maasakkers. “Je moet het maar nemen zoals het komt” van de Hoksons.” “Als Jezusken het wil en we hebben tijd van leven, komt ‘t allemaal wel goed” van Gé Reinders. Het zijn van die liedjes, waar ik graag naar luister, of die gewoon mooi zijn, maar tegelijk ook zo wrang. Wrang, omdat er van die momenten zijn, dat je denkt, dat het er allemaal niet toe doet. Wat je er zelf ook van probeert te maken, het zal gaan zoals het gaat en daar heb je geen enkele, maar dan ook geen enkele invloed op. Ja de mannen en vrouwen van het Grote Geld misschien, maar wij, de resterende 99 procentjes, wij kunnen het wel schudden. Machteloos staan we tegen de obligate leugens van de heer Trump, die een liefdadigheidsproject heeft opgestart om de opbrengst voor zichzelf te gebruiken, machteloos tegen het ingestudeerde verhaal van een Irakees, die de ravage na een bombardement vergelijkt met wat ooit in Hiroshima is gebeurd, maar die nog niet eens weet dat een en een twee is, machteloos tegen het PVV achtige geschoffeer van DENK dan wel het DENK achtige geschoffeer van de PVV. Je doet er allemaal helemaal niets tegen. Ja, ik kom vandaag tijd en papier tekort om mijn jammerklachten allemaal over het voetlicht te brengen. En dan nog dit: Het is welhaast ondoenlijk om belangrijk en onbelangrijk uit elkaar te houden. En af en toe dreig ik ten onder te gaan aan mijn eigen wirwar van gedachtekronkels. Dan denk ik aan een oude conference van Toon Hermans over dubbelhartigheid. Een conference, die naar het mij nog bijstaat, als volgt begon. “Soms zit ik zwaar te denken over zon en ziel, en hemelenrijk, maar eveneens verbijstert mij de uitslag Ajax-Elinkwijk, waarbij ik mij schuldig maak aan een vrij veel voorkomend menselijk euvel, namelijk de tweeslachtigheid.” Zo kan ík me druk maken over een voordringende mevrouw in de winkel en tegelijkertijd me dood ergeren aan de Haagse poppenkast, waar allerlei kamerleden zich voor de interruptie microfoons verdringen, om zich over onbelangrijke dingen druk maken of een toch al op de grond liggende minister nog eens stevig de mantel uitvegen, terwijl die zelfde kamerleden niet in staat zijn de echte problemen ook maar bij benadering tot een oplossing te brengen.
Als je dat alles en nog veel meer laat bezinken dan is de stap naar een ongebreideld cynisme wel heel dichtbij: “Iedereen liegt en alles is verrot.” Maar gelukkig zijn er nog genoeg mensen, die zich niet door zo’n negatieve neerwaartse maalstroom laten meesleuren, zoals Joris Luyendijk. Tegen al dat negatieve moet je altijd iets positiefs stellen, zegt hij. Zou hij daarbij ook hebben gedacht aan meneer De Groot, Harry Nak, Bep en Toos, Dik, Ome Joop, de koffie en een overheerlijke neut?
Ik wel, want dat de Dik voor Mekaarshow is uitgeroepen tot het radioprogramma van de eeuw, ja dat geeft deze burger toch weer moed.