Jan Veenstra door Hans Bogers
Ooit, al weer heel lang geleden werd ik geraakt door een herseninfarct met de bijzondere naam Wallenberg. Hoewel het daar in eerste instantie niet naar uitzag, ben ik er best goed van af gekomen. Na zes weken Tjongerschans en een jaar revalidatie kon ik toch weer mee doen in het arbeidsproces en wist ik dat naar veler tevredenheid nog zo’n 22 jaar vol te houden. Ook m’n nevenactiviteiten, zoals Fragment, de Slos, sporten en nog meer leuke dingen kon ik weer oppakken. Onderdeel van mijn herstel was een aantal bezoekjes aan een psychiater, nodig, want zo’n herseninfarct gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Van die sessies weet ik eigenlijk niet zoveel meer dan alleen het advies om een onleesbaar boek te lezen, de tip dat zelfreflectie geen kwaad kon en dat ‘De dingen van je Afschrijven’ een goede manier is om van alles en nog wat te verwerken.
Dat boek ( De Ondraaglijke lichtheid van het Bestaan van Milan Kundera) dat heb ik na zegge en schrijven één bladzij ter zijde gelegd en nooit meer ingekeken en zo nu en dan probeer ik me aan contemplatie en zelfreflectie over te geven , waarbij ik regelmatig in de val van zelfmedelijden en hypochondrie dreig te vallen. Waar ik wel in geslaagd denk te zijn, is het van me ‘Afschrijven’ in de vorm van gedichten, liedjes en columns. En ik moet zeggen: “Het helpt”, ook in de vorm van zingen, van bewegen. Iedereen zou dat moeten doen. Het is goed voor een mens, al was het alleen maar om je zinnen te verzetten, alles goed op een rijtje te zetten. Nog eens goed na te denken. Bezig zijn met jezelf en je eigen gedachten, daar is niets egocentrisch, egoïstisch of narcistisch aan, want in principe kun je alles wat je hebt opgeschreven ook door anderen laten lezen. Voor mij is dat schrijven, welhaast een dwangmatig gebeuren geworden. Elke gebeurtenis groot of klein, levert wel een verhaal op. Zoals het verdrietige overlijden van Jan Veenstra, die ik ken al sinds mijn Fragment tijd, toen hij raadslid was voor de VVD in Steenwijk en het liedje , dat ik onder andere over hem schreef. Jan Veenstra, de agrariër, die kortstondig een medewijkbewoner was, maar die met zijn Grietje niet kon aarden in een benauwende burgerwoning, zonder enig uitzicht op het boerenland. En die dus zo gauw mogelijk weer terug verhuisde naar Kallenkote, vlakbij de hem zo vertrouwde boerderij. Jan Veenstra met wie ik jarenlang bijna elke week de sportschool van Eddy Knol frequenteerde. Boer Veenstra, een sterke man met veel verhalen, maar die begin dit jaar opeens z’n kracht en z’n spirit verloor om na een paar maanden het sporten op te geven en ziek thuis belandde. Het gaat niet goed met mij, was het laatste wat hij in de sportschool tegen me zei en die ik daarna nog een paar keer heb opgezocht, één keer toen hij een heerlijk gekookt eitje nuttigde. Jan Veenstra, die op 19 november overleed en die vanmiddag gecremeerd zal worden.
Verdrietig, met voor mij de bittere constatering, dat zo weinig mensen zich hem meer als raadslid weten te herinneren. Nooit van gehoord zei het college. Nooit van gehoord zeiden de journalisten. We houden die gegevens niet bij, zei zijn partij.
Maar ja, zo gaat dat nou eenmaal.