Een familiegeschiedenis door Hans Bogers
Om een column te kunnen schrijven moet je hoofd toch een beetje leeg zijn. In ieder geval zo leeg, dat je bij het bedenken van je eigen tekst, je verhaal, niet gehinderd wordt door allerlei afleidende gedachten. Gedachten, die je zo domineren, dat je daardoor telkens weer gestoord wordt. Het overkomt me niet vaak, gelukkig maar, maar vandaag, of liever vanmiddag was het toch raak. De oorzaak van mijn probleem is te vinden in een boek, dat ik van een vriend te lezen kreeg en dat door hem is geschreven. Het boek ‘Winkel met negen kinderen’ beschrijft de geschiedenis van een middenstandsgezin in Alphen aan den Rijn, en ik was bij de feestelijk boekpresentatie een paar weken geleden in de in Alphen gevestigde en gerenommeerde boekwinkel Haasbeek. Jelle, de schrijver van het boek, overhandigde het eerste exemplaar aan Martien Paats, oud burgemeester en ooit mijn leraar Nederlands op het christelijk Lyceum. Ik ging naar die presentatie omdat ik zeer op Jelle en zijn vrouw Anja ben gesteld en om wellicht wat oude bekenden te zien en te spreken. Van het boek zelf had ik niet al te grote verwachtingen, maar daar heb ik me in vergist. Een pageturner en dat voor iemand, voor wie lezen niet het grootste genoegen is.Â
Ik heb Jelle en Anja leren kennen in de tijd, dat ik zelf mijn adolescente, puberale stappen in dit niet altijd even vrolijke leven zette. Een vriendschap, die niet beklijfde omdat we ieder ons eigen weg gingen, maar die veel later weer opgepakt werd. Mijn bezoekjes aan Alphen aan den Rijn hielden als dat even kon een bezoekje aan de Hoofdstraat in, waar, wel bijzonder overigens, vaak gesproken werd word over de invloed, die mijn vader op ons beider leven heeft gehad. Dat Jelle een boek aan het schrijven was wist ik niet, maar een eerder boekje, dat hij schreef over zijn ervaringen met het Post Polio Syndroom en een door zijn zoon uitgebrachte cd, staan bij mij in de boekenkast. Lezend op een afstand, is het boek gewoon een feitelijk relaas over de groei en bloei van een textielwinkel. Over een wereld, die interessant, dat wel, maar mij helemaal vreemd is. Over textiel, woninginrichting en alles wat daarbij hoort. En een gezin, dat daar tot in de diepste vezels bij betrokken is. Maar daarnaast is het ook een ontboezeming. Soms openhartig expliciet, soms ook tussen de regels te lezen en te voelen. Misschien was Jelles behoefte om alles uit te zoeken, te doordenken en op te schrijven niet meer of minder dan een afrekening, het opmaken van de balans, de afsluiting van een tijd. De opluchting van het alles van je afschrijven.
Toch is het een illusie, dat met de laatste punt, er ook een punt achter is gezet. Een illusie, dat met het lezen van de laatste bladzij en het sluiten van het boek, dat boek ook gesloten is.
De uiteindelijke conclusie zal zijn, dat het is gegaan, zoals het is gegaan, dat het ging zoals het ging, dat het gaat zoals het gaat en dat het zal gaan zoals het zal gaan.
Vlakbij de woning van Jelle en Anja is een straat vernoemd naar JWC Bloem, de vader van die bijzondere dichter, die zulke mooie, indrukwekkende dingen over het leven heeft gezegd en die zomaar van toepassing zouden kunnen zijn op Jelles familiekroniek.