Weet je nog wel door Hans Bogers
Met grote regelmaat wordt ik overvallen door herinneringen. Herinneringen aan van alles en nog wat. Meestal zonder enige reden. Over nare dingen, of over leuke dingen die ik heb meegemaakt, je kunt het zo gek niet verzinnen of ik denk er wel eens , meestal op een onverwacht moment, aan terug. Zo fietste ik laatst te denken aan mijn lyceum tijd in Alphen aan den Rijn. Begonnen in de onderbouw, de eerste klas, (1 keer)het gymnasium tweede klas (2 keer) en de derde klas (3 keer waarvan twee keer gymnasium en 1 keer HBS-A) gevolgd door de vierde (1 keer) en de vijfde klas (1 keer) HBSA-A . Niet echt om trots op te zijn zo’n achtjarige HBS, ook al vond ik mijn verdediging, dat een slak onderweg meer ziet dan een haas, niet echt zwak. Dit in tegenstelling tot mijn vader, die daar toch iets anders over dacht. Gauw vergeten dus die tijd. Maar, helaas dat ging zomaar niet. Zelfs de kleinste details schoten mij te binnen en ik ga er vandaag gewoon een heleboel in willekeurige volgorde opnoemen. In een soort staccato. Dat is weer eens wat anders. De eerste Duitse zin: Ilse kan nichts dafür. Het eerste proefwerk Duits: alleen de hoofdletters gebruikt aan het begin van elke zin, maar verder alle andere zelfstandige naamwoorden met een kleine letter geschreven. De eerste Franse zijn: le lapin est dans la cabane. De Engelse les, waarin ik steeds maar dacht meneer Hogeweg te horen zeggen “yes a farm” in plaats van “yes so far”. De pets van meneer Niesen, de tekenleraar, omdat ik een vraag stelde, waarvan hij dacht , dat ik hem daarmee in de maling nam. Wat overigens niet zo was. De bijnamen: Piet Biet, Jan Aap, of Lubert. Meneer Verweij met zijn misvormde hand, die altijd kwamma zei in plaats van komma. Mijn traumatische optreden op de culturele avond, waar ik een gedicht voordroeg over een zekere Franciscus van Assisi, dat al na één zin leidde tot de non verbale reactie van jurylid juffrouw Dubbeldam, die ostentatief afkeurend ging zitten schrijven. Diezelfde juffrouw Dubbeldam, die mij een paar klassen later door conciërge De Boer uit de klas liet verwijderen, omdat ik me recalcitrant gedroeg. En recalcitrant was ik. Terecht, vind ik nog steeds. Het was het een Phyrrus overwinning, maar het smaakte toch zoet, de klas uitgestuurd te worden. En niet te vergeten meneer De Smale, die mij de klas uitstuurde met de woorden :”Bogers, verlaat de ruimte. Je irriteert! Alleen maar omdat ik met mijn voet zat te trillen. Of meneer Eijgenraam, die me naar huis stuurde omdat ik met blote voeten in mijn open sandalen op school kwam. Maar ook de stukjes gum in de pijp van de heer Bonnema , of het condoom om de uitlaat van de lelijke eend van meneer Wientjes. De natte propjes papier op het schoolbord, waar juffrouw de Vries op stond te schrijven. Meneer Dekker, die een uur lang zweeg nadat hij had ontdekt, dat na twee weken school mijn algebra schrift nog steeds maagdelijk in mijn schooltas zat. De ontvangsten van Sinterklaas. De verkiezing voor het bestuur van de schoolvereniging VEVO. De bijzondere actie voor Biafra. De opgelopen en uitgedeelde blauwtjes.
Ik zou er een boek over kunnen schrijven, maar dat doe ik niet, want herinneringen, die je onverwacht te binnen schieten zijn veel leuker.