En toen kwamen ze bij elkaar door Hans Bogers
Mijn twee hobby’s: kranten rondbrengen en vrijwilligen bij RTVSLOS.
Het was op een doordeweekse middag, welke precies weet ik niet en dat doet er ook niet toe. Het was aangenaam weer en ik fietste naar de binnenstad om iets te gaan doen, wat weet ik ook al niet meer. Misschien wel helemaal niks, of misschien ben ik vanwege de gebeurtenissen, die mij zouden overkomen, alles als triviaal vergeten. Daar waar de Kallenkoterallee richting Steenwijk stad zich splitst, zag ik een mevrouw, die me enigszins bekend voorkwam, druk bezig met behulp van een sjabloon een tekst op het wegdek te sprayen. In eerste instantie reed ik door, maar toen ik me bedacht, dat ik een soort journalist ben, die elke zaterdag een radioprogramma maakt, die altijd op zoek is naar leuke of interessante onderwerpen en dat deze mevrouw wel een mooi verhaal zou kunnen hebben voor een interview, keerde ik om. Ik zag, dat ze inmiddels haar graffiti werk had afgerond en las een in gele letters geschreven tekst ‘Zet je licht aan’. Ik vroeg haar naar het hoe en waarom en inderdaad, haar verhaal leek mij zich uitstekend te lenen voor een radiogesprek. Daar wilde ze graag aan meewerken, omdat ze vond, dat fietsers niet váák genoeg op het voeren van goede verlichting gewezen kunnen worden. We praatten nog wat na en hoe het precies kwam weet ik niet, maar we kwamen te spreken over het bezorgen van kranten in het donker en dat goede verlichting daarbij onmisbaar is. Niet alleen om goed zichtbaar te zijn, maar ook om goed te kunnen zien. Als voorbeeld vertelde ik over het verwisselen van, uiterlijk op elkaar lijkende kranten, want het komt- gelukkig niet zo vaak meer- voor, dat ik de verkeerde krant in de verkeerde bus gooi. Een verhaal dat ze met een mooi voorbeeld wist te bevestigen. Ze woonde in de wijk waarin ik de krant pleeg rond te brengen en had diezelfde ochtend het Algemeen Dagblad in plaats van de daarop, zeker in het donker als twee druppels water lijkende Stentor versie Noordwest Overijssel, aangetroffen. Waarmee, daar op splitsing van de Kallenkoterallee, verklaard werd hoe het kwam, dat ik aan het einde van mijn bezorgronde die ochtend een Stentor had overgehouden en een Algemeen Dagblad tekort was gekomen
Was het toeval, was het voorbestemd, dat ik zonder enig doel op dat moment naar de stad was gefietst, daar een mevrouw tegenkwam, die een strenge, maar o zo belangrijke tekst op het wegdek aan het aanbrengen was en die een gewaardeerd abonnee bleek te zijn? Geen idee, maar de moraal van dit verhaal: Zonder geluk vaart niemand wel en je kunt zomaar drie vliegen in één klap vangen, zoals ik die middag ondervond:Â
Het probleem van verwisselde kranten was opgelost en hersteld;Â
er was een item voor mijn radioprogramma geregeld en ik had een prachtig onderwerp voor het schrijven van deze column. Â