2021 door Hans Bogers
In mijn Nieuwjaars column van vorig jaar repte ik over het feit, dat ik me niet zou bezondigen aan het maken van goede voornemens, in de zeer realistische veronderstelling, dat ik ze toch niet waar zou kunnen maken. Ik begin mezelf een beetje te kennen namelijk. En gelijk had ik, want zelfs het voornemen om me niets voor te nemen heb ik niet waar kunnen maken, omdat ik me stiekem toch wel van allerlei dingen voornam, die dus toch ook weer niet uitkwamen. Zo heb is er van mijn niet uitgesproken en voornemen om mijn bourgondische leefwijze nu voor eens en voor altijd in te tomen, niets of maar heel weinig terechtgekomen. Goed, ik heb wel weer veel terug gedacht aan de woorden van mijn vroegere bevoegd gezag in de persoon van burgemeester Jurriën Jan Hoeksema, die hij uitsprak bij mijn afscheid als korpschef van gemeentepolitie in Steenwijk. Zijn speech begon met de voor de gelegenheid ietwat aangepaste dichtregel: “De eeuwige deining van aankomen en afvallen.” Ik ben nog steeds aan die deining onderhevig en ik word er nog steeds niet misselijk van – was dat maar zo- , maar soms wel eens wanhopig. Zeker nu ik ontdekt heb wat het probleem in deze is. Na een zoektocht van vele jaren- begonnen met mijn eerste afvalpoging in 1977, ben ik er in december 2020 achter gekomen, dat ik zoveel eet om te kunnen afvallen en zeer gedisciplineerd afval om zoveel te kunnen eten. Een vicieuze cirkel, die niet bepaald gezond te noemen is, maar waaraan ik toch niet weet te ontsnappen. In 2020 niet en in 2021 waarschijnlijk ook niet. Zelfs de wetenschap dat Covid-19 extra gevaarlijk is voor dikke mensen werkt niet als ontsnappingsstimulans. Merkwaardig dus en misschien wel voer voor psychologen, hoewel ook zij, bestudeerd als ze zijn, tot de conclusie zullen komen, dat ik er uiteindelijk alleen voor sta, zelf mijn probleem moet oplossen, zelf moet ontsnappen, m’n eigen verantwoordelijkheid en zelf de regie nemen, oud en wijs genoeg zijn. Ja, waar heb ik dat eerder gehoord.
Hoe verstandig het is je aan het begin van het jaar niets voor te nemen, is vorig maar weer eens duidelijk gebleken. Voornemens hebben iets te maken met de zogenoemde maakbaarheid van de samenleving, waar sommigen en niet de minsten onder ons nog heilig in geloven.
Dat geloof is door een minuscuul virusje in één ademtocht teniet gedaan en die hele maakbare samenleving van zelfredzame mensen met hun eigen verantwoordelijkheid, die oud en wijs genoeg zijn, schudt op zijn grondvesten.
En nu maar hopen, dat onze uit wanhoop voortgekomen hoop op een verlossend vaccin, niet wordt beschaamd en dat het die hoop, die verwachting zelfs, niet zo vergaat als met de goede voornemens.