Inquisitiedemocratie door Hans Bogers
In deze tijden van afnemende heiligheid, ontkerstening toenemende geiligheid, verseksing van de erotiek, deze tijden waar het gelijk van de vismarkt overheerst; deze tijden waarin de Haagse stolp uit elkaar gespat is en de grote schreeuwers ongehinderd tekeer kunnen gaan en de groots mogelijk onzin kunnen debiteren; in deze tijden heb ik er de grootst mogelijke moeite mee een beetje een samenhangende column schrijven. Moeite omdat mijn gedachten nauwelijks te coördineren zijn. Geen rustpunt kunnen vinden. Graag zou ik leeg willen lopen over het gescheld van Geert Wilders, die alle grenzen van betamelijkheid overschrijdt. Chargeren is uitstekend hoor in het politieke debat, maar gewoon schelden om alleen maar te schelden en vergelijkingen maken, die zo verschrikkelijk misplaatst zijn: Dat geeft geen pas. Het is het ordinaire geblaf van een Kamerlid, dat zich bij voortduring aan elke verantwoordelijkheid weet te onttrekken. Maar zoals gezegd: ongestoord kan hij z’n gang gaan; tijdens de Kamervergaderingen en in de media. Nee, niemand legt hem een strobreed in de weg. En de mensen, die dat zouden kunnen doen, die ondanks alles toch nog fatsoen in hun donder hebben, hoe fout ze ook zijn geweest, die durven niet meer, omdat ze de onderliggende partij zijn. Iemand, die op de grond ligt kun je makkelijk trappen.Â
Ik las een theorie over de weigerachtige houding van opeenvolgende regeringen om het parlement te informeren. Een weigerachtige houding, die niet zozeer voort zou komen uit de arrogantie van de macht als wel uit de angst om de schuld te krijgen. De inquisitiedemocratie. En dat herkende ik als de theorie van de zondebok, waarover ik ooit een conference hield in mijn Fragmenttijd. / Een goochelaar zonder toverstok, is als de kerk zonder zondebok./ En dat werpt een nieuw licht op het thema ‘Macht en tegenmacht’.Â
Een ander licht, op iets wat voor mij altijd zo zeker was als wat, liet Sigrid Kaag schijnen op de naam van een Afrikaans land. Waar ik niet beter wist dan dat land Niger werd genoemd, kwam deze briljante vrouw op de proppen met de naam Nigèr. Met als onderliggende gedachte, dat Niger een voormalige Franse kolonie was en dus als Nigèr moet worden uitgesproken en niet in het Nederlands of het Nigers. Je reinste flauwekul als je het mij vraagt. Mevrouw Kaag zegt toch ook gewoon ‘Parijs’ in plaats van Paris, of Frankrijk in plaats van La France, of Zweden in plaats van Sverige, of Finland in plaats van Suomi, Almère omdat je ook Mandèle zegt, of Zimbabwèh om maar wat onzinnigheden te debiteren.  Â
Ik hoop maar, dat mevrouw Kaag een beetje bij zinnen komt om in normaal en helder Nederlands parlementaire schreeuwlijken van repliek te dienen.
Misschien komt het, als iedereen weer eens een beetje normaal gaat doen, ooit het allemaal wel weer goed.