Geen witte anjers door Hans Bogers
In je brief van 14 juni vraag je mij of ik in Steenwijkerland een zogenaamd Witte Anjer Perkje aan wil leggen, om daarmee in aanloop naar de Nederlandse Veteranen dag met de dan bloeiende anjers de veteranen te erkennen en te waarderen.
M’n beste Jan, een alleszins sympathiek voorstel, waarover ik mij vanuit een positieve grondhouding nadrukkelijk heb gebogen.
Maar ik doe het niet! Niet, omdat mij de erkenning en waardering van veteranen niet ter harte zou gaan. In tegendeel. Hoewel ik het woord ‘erkenning’ in deze niet helemaal , of liever helemaal niet kan plaatsen omdat het immers niet te ontkennen is, dat heel veel mannen en vrouwen hun leven op het spel hebben gezet voor ons!! En als iemand dat niet kan waarderen, heeft hij wèl het onuitlegbare uit te leggen.
Nee beste Jan, het gaat mij hier om de persoon, die deze bloem als zijn beeldmerk heeft toegeëigend. En ik moet constateren, dat die persoon bij verre na niet in de schaduw kan staan van deze prachtige witte bloem. Ik vind het een nare gedachte om bij het aanschouwen van één witte anjer, laat staan een heel perk, zo’n beetje gedwongen aan deze persoon te moeten denken.Â
Wat mij trouwens in verband met deze operette figuur nog het meest verbaast, is dat hij door de ‘veteranen’ op handen wordt gedragen. Verbaast ja, want als hij één ding nooit gedaan heeft, is het het op het spel zetten van zijn leven voor anderen. Een mooie jongen. Een bon vivant in uniform, die in zijn opportunisme er niet voor schroomde een in dit geval eenzijdig ‘verstandshuwelijk’ aan te gaan. Met de gedachte, dat de kosten voor de baat uitgaan. Die, toen zijn vrouw publiekelijk op de televisie aan hem vroeg, waarom hij in ‘s hemelsnaam met haar getrouwd was, wijselijk zweeg. En die toen hij door zijn smeergeld gedrag het koninkrijk aan het wankelen had gebracht, hooghartig een journalist, die hem daar over wat wilde vragen, kleineerde. Nooit speelde hij viool, maar over de strijkstok wist hij wel het een en ander te vertellen. Geen dier was veilig voor hem, niet alleen omdat hij altijd als een bezetene auto reed, maar vooral omdat vanaf een veilige plaats, en zeker niet in een oorlogssituatie, de mooiste dieren omlegd. Of hij daarbij die witte anjer op zijn jagershoedje had gestoken, is niet bekend, maar hoeft niet te verbazen.
Een over hem gemaakte dramaserie draagt de ietwat goedige titel Schavuit van Oranje, waar andere benamingen, die ook beginnen met ‘sch’ meer op hun plaats waren geweest.
Nee in het belang van witte anjers moeten we dat verleden maar beter laten rusten.
En als we de veteranen willen erkennen en waarderen dan zijn daar vast betere mogelijkheden voor. Daar wil ik graag met je over meedenken.
Saluut
Hans