Verjaardag door Hans Bogers
Nog twee nachtjes slapen en dan hoop ik het feit te vieren, dat ik 70 jaar geleden op een donderdag om precies te zijn om 18.55 uur in het Friese St. Annaparochie het levenslicht zag. Met andere woorden: komende maandag 30 augustus vier ik mijn zeventigste geboortedag en daarmee de start van mijn eenenzeventigste levensjaar. Tijd om bij die gebeurtenis en de jaren daarna een wijle stil te staan. Om maar eens te beginnen bij het babydagboekje, dat mijn moeder anderhalve maand heeft bijgehouden. “Vandaag zal ons kindje geboren worden” is de eerste zin, die pas op 20 september een vervolg krijgt. Moeder en kind hadden ook in die tijd natuurlijk hun rust nodig. Ik weet niet of dat toen ook zo benoemd werd, maar ik was een echte huilbaby, die veel te weinig dronk ( drinken en eten komt in die levensfase op hetzelfde neer) en dus ook veel te weinig groeide. Een merkwaardige start als je het mij vraagt. In de loop der jaren is daar wel enige verandering in gekomen. Een leven van een soms onmatige Bourgondiër tot een Spartaanse bewegingsfreak. Zoals oud burgemeester Juriën Jan het bij mijn afscheid, nadat hij mij een doos heel oude sigaren had overhandigd, verwoordde : “De eeuwige deining van aankomen en afvallen” Iets wat mijn oudste zusje zij het ietwat anders in een verantwoordingsbriefje aan mijn ouders schreef: “ Met Hansje is alles goed, maar waar ik me vreselijk voor schaam is, dat hij, zich soms niet wast, veel te vroeg opstaat en heel veel boterhambeleg op zijn brood doet.
Nee mijn eerste levensfase is er eentje van kommer en kwel geweest. Af en toe afgewisseld met liefdevolle opmerkingen van mijn moeder. Het babydagboekje eindigt met een kort verslag van de doopdienst op 14 oktober: “In de consistoriekamer schreeuwde je dat het een lieve lust was, maar zo gauw er gezongen werd was je stil.”
om op 15 oktober met de slotzinnen :
”Deze week ben je 170 gram gegroeid. We zijn er allemaal zo blij om. En af en toe lach je al zo’n klein beetje”,
over te gaan in onbeschreven bladzijden. En die hoefden ook helemaal niet beschreven te worden, want wat er in die paar biografische bladzijden daarvoor geschreven stond, was een briljante samenvatting vooraf van mijn levenspad. Een pad gekenmerkt door begrippen als eten en drinken, huilen en lachen, stil worden van muziek, zorgen en blijheid.
Toch is er nóg een bladzij geschreven in dat babydagboek, -niet zo bedoeld en pas veel later- toen mijn moeder alleen in een ziekenhuisbed de aankondiging van haar sterven moest verwerken en een post scriptum op papier zette. Een brief, met daarin als aanvulling op die samenvatting van het babydagboek deze zin “ De behoefte aan een tastbare uiting van genegenheid, een kus, af en toe een omhelzing”
Waarmee dat babydagboek uiteindelijk werd voltooid.