Asperges door Hans Bogers
Ergens midden 1985 ben ik aangeland in Steenwijk, een stadje waarvan ik in de geschiedenisboeken heb gelezen over een succesvolle belegering door prins Maurits, die (een klein weetje) wèl over de juiste papieren beschikte om zich veldheer te mogen noemen, en dat ik vanuit de trein naar Leeuwarden wel eens voorbij heb zien flitsen. Maar dit keer moet ik er echt zijn, want ik heb gesolliciteerd voor de functie van korpschef van gemeentepolitie en dat betekent, dat ik moet opdraven voor sollicitatiegesprekken ten gemeentehuize, Ramswoerthe, met een vertegenwoordiging van het college van B&W, met vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentepolitie. Steenwijk was moeiteloos te vinden en Ramswoerthe ook, maar moeilijker was het in de ochtend een etablissement te vinden, waar ik me in alle rust en ontspannen onder het genot van een kopje koffie kon voorbereiden op de drie spannende gesprekken. Na enig gezoek kwam ik uit bij een hotel-restaurant aan het Steenwijkerdiep, dat gelukkig open was. De Gouden Engel! En ik kon niet bevroeden, dat ik daar, na dat allereerste Steenwijker kopje koffie, nog vele avonturen zou beleven. Onlosmakelijk aan de Gouden Engel verbonden was mijn later goede bekende geworden Ludo Osse en over Ludo gaat mijn column van vandaag. Ik weet niet wie mij het eerste kopje koffie serveerde Henk of Ludo, maar dat maakt eigenlijk niet uit. Ik kwam vaak in de Gouden Engel, als, toen nog, lid van de Rotaryclub elke maandag, maar ook op andere momenten en ontmoette mannen als Jan Ruiter, Gerard Theeuwkens en André de Boer. We hadden boeiende gesprekken en altijd was Ludo aanwezig. De diners waren voortreffelijk en onvergetelijk was de aanwezigheid van een Russische schaatsploeg en het pianospel van één van de coaches. Ludo was een gezellige prater, wist veel van wijn en was er trots op als hij weer eens een prachtig wijntje had gescoord. Nadat de Gouden Engel had opgehouden te bestaan begon voor Ludo een ander leven en ook onze contacten veranderden, al werden ze er niet minder om. Ik zag Ludo, zo trots  als een pauw, regelmatig rondrijden in een prachtige Mercedes Cabrio, maar vaker zag ik hem bij de kruidenier, die op de kleintjes let. Daar voelde hij zich zeer op zijn gemak, want als Ludo iets zéker deed dan was dat wel op de kleintjes letten. Het was voor hem een soort sport. En als hij weer eens iets goedkoops had gescoord dan was hij ook daar reuze trots op en wilde dat graag aan iedereen laten weten. Ludo’s gezondheid was niet je dat, maar hij deed daar niet moeilijk om, al kon hij wel boeiend vertellen over visjes, die hem in Turkije van zijn psoriasis leken af te helpen. Aan Ludo’s overlijden is, naar ik weet, nauwelijks aandacht besteed. Ik hoorde daarvan in de studio van RTVSLOS, maar dat was niet meer dan een blote mededeling. Later hoorde ik van iemand uit de Ludo’s kennissenkring van zijn crematie en dat zijn urn op 24 juni bij het graf van zijn moeder zou worden geplaatst.Â
24 juni: Ludo’s geboortedag . Voor Ludo eigenlijk een droevige dag, want op die dag wordt namelijk het aspergeseizoen definitief afgesloten.
En al waren z’n Cabrio en de koopjes heel belangrijk, ze haalden het niet bij asperges, die Ludo altijd met de heerlijkste witte wijn wist te combineren.Â