De Avondvierdaagse door Hans Bogers
Het is juni 1987. Sinds februari 1986 ben ik korpschef van gemeente politie Steenwijk. Een Blauwe Maandag dus eigenlijk, maar natuurlijk ben ik, zoals dat hoort, door de collega’s van de Steenwijker politie en de collega korpschefs van de provincie al behoorlijk ingewerkt en bijgepraat. Máár, niet in alle opzichten en tot in detail. Zo was ik niet voldoende geïnformeerd (of had ik de eventuele terzake dienende informatie niet goed tot mij genomen) over de impact, die de Avondvierdaagse had op Steenwijk en omgeving. Dit gebrek aan kennis, met name over de feestelijke, muzikale intocht van de deelnemers op de donderdagavond heeft mij op een vreselijke manier opgebroken. Ja zelfs geleid tot een bijna onverwerkbaar trauma, dat ik pas bij de intocht van de afgelopen Avondvierdaagse naar mijn gevoel heb goed gemaakt. Ik vertel: (enigszins beschaamd, maar in het kader van de definitieve verwerking, moet ik het toch even kwijt).
“Willem, mijn eniggeboren zoon, is op een leeftijd gekomen, dat hij mee mag lopen en samen met zijn moeder, de leerlingen, de meesters en juffen van school B loopt hij de donderdagavond vijf kilometer. Van mij wordt verwacht als enthousiaste vader Willem een bos bloemen en vooral ook wat snoepgoed te geven. Ik heb geen idee hoe die intocht precies verloopt, maar ik zoek een mooi plaatsje om Willem en Marijke te verwelkomen. Een plaatsje, hoe kan het ook anders, dat ik vind vóór het politiebureau. Ik stel mij op tijd op, om Willem en school B maar niet te missen. Een stoet van wandelaars en muziekkorpsen trekt aan mij voorbij. Het duurt lang, die intocht (dat hadden ze wel eens kunnen zeggen), heel lang. Mijn geduld wordt behoorlijk op de proef gesteld, maar eindelijk daar zijn ze. School B feestelijk zwaaiend met bloemen…. Behalve Willem, die geen bloemen heeft, maar wel tranen, veel tranen die over zijn wangen stromen. En voor ik er ook maar iets van begrijp, word ik aangevallen door Willems moeder en Juf Karin, die mij in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk maken, wat ik die jongen heb aangedaan door pas vlak voor het einde van de intocht bloemen en snoepgoed te geven. De rapen zijn gaar en de twee furies doen me denken aan de twee katten, die ik ooit een herdershond heb zien aanvallen, die hun jongen bedreigde en die maakte, dat hij weg kwam.”
Ik heb het niet meer goed kunnen maken. Zelfs niet door zelf een paar keer mee te lopen met School B. En ook niet toen ik het bestuur van de stichting Fragment, voorstelde als stichting mee te doen. Een voorstel, dat met drie tegen één stem werd verworpen.
Maar vorige week donderdag 16 juni greep ik mijn kans om voor eens en voor altijd af te rekenen met dit onwelriekende verleden.
Het geluk wilde namelijk, dat Marijke, de moeder van Willem met Bakker Strampel meeliep. Ik had me goed voorbereid met bloemen en andere cadeautjes en postgevat op de kruising Oerthepad Kallenkote, zoals dat hoort op een stoel met een paar flesjes bier binnen handbereik.
Marijke was blij met deze tijdige bloem- en cadeaurijke ontvangst en Willem, die ik later hierover appte kon zich er in vinden, dat ik hiermee een streep onder mijn Avondvierdaagsetrauma zette.