De Snoek door Hans Bogers
Dat ik nog eens een column zou wijden aan een vis: Wie had dat ooit kunnen denken. Ik zeker niet. Vissen zijn nu eenmaal niet mijn ding. Ja ik weet, dat op z`n tijd vette vis eten erg gezond is en ik nuttig dan ook regelmatig een harinkje of een moot zalm. Ook de pizza’s ( mijn favoriete kost) zijn doorgaans gelardeerd met tonijn of nog liever ansjovis, of ansjovissen, daar wil ik van af zijn. Maar er over schrijven nee, dat is nog nimmer bij me opgekomen. Ja ooit, heel lang geleden, toen het rode college van B&W van Steenwijk, eind jaren tachtig, net was bevallen van het zelfs landelijk opzienbarende jachtverbod, toen heb ik overwogen om iets te schrijven over een voor de hand liggend en te verwachten visverbod. Maar van dàt verbod is niets gekomen, omdat de toenmalige wett’nholde Enke Visser zelf een verwoed visser, die zijn naam in dat opzicht alle eer aan deed, het uit politiek/bestuurlijke overwegingen niet verstandig achtte naast het jagen ook het vissen te verbieden. Jagers kon je nog wel tegen je in het harnas jagen, maar vissers? Nee dat zou te ver gaan. Steenwijk bleef dus een kernwapenvrije en jachtarme gemeente tot zij opging in het huidige conglomeraat Steenwijkerland. Maar dan ineens, augustus 2014, is er een groot bericht in de krant over een snoek van 1.12 meter in de karpervijver. Een snoek, die niet alleen fors van omvang is, maar die ook JAWSachtige neigingen heeft en mensen aanvalt. En daarop vervolgens een reactie van de BENE snoekstudiegroep, die een lans breekt voor deze predator. Gelijk hebben ze. Snoeken zijn prachtige roofdieren, die het alleen op andere vissen hebben voorzien en zeker niet op vissers, zoals bijvoorbeeld Enke Visser. En als ze dan toch een loos vissertje te grazen nemen, dan was dat niet de bedoeling. Snoeken in de karpervijver, heel wat anders overigens dan karpers in een snoekenvijver: ik kan daarover meepraten. Want zo`n 20 jaar geleden, ik woonde toen nog op de Overlanden aan de karpervijver, toen ving mijn schoonvader, de onvergetelijke Nico van Diesen, een verwoed visser ook, een reusachtige snoek. Bij toeval, bijvangst zogezegd, want het was hem niet om snoeken te doen,maar toen hij dat monster eenmaal aan de haak had, ja toen liet hij hem ook niet meer gaan. Het schijnt een heel gevecht te zijn geweest. De snoek verzette zich tot het uiterste, een schepnet werd aan flarden geslagen, en pas met de steun van een te hulp geschoten buurman wist mijn schoonvader het beest op de kant te krijgen. Wat een kop! Wat een muil! Wat een tanden! Wat een trotse schoonvader! Helaas ben ik zelf geen getuige geweest van deze strijd op leven en dood, want toen ik thuis kwam van mijn werk was die strijd al gestreden en had de snoek de aardse voor de eeuwige jachtvelden verwisseld. Ter ere van mijn schoonvader hebben we het gevaarte in termijnen opgepeuzeld. Een beetje gronderig en graterig dat wel, maar er bleef uiteindelijk weinig meer van over. Gelukkig heb ik de foto’s nog.