De Primeur door Hans Bogers
Elk vak heeft zo z’n hoogtepunten, zo is het behalen van een Michelinster voor een beetje restaurant ongeveer het hoogste genot, dat je kan overkomen. Zo geeft het met succes plaatsen van een stent in een kransslagader een cardioloog een hoog tjakkagevoel en bezorgt het betrappen van een boef op heterdaad een politieman een geweldige kick. Voor een vakbond is het een hoogtepunt als verzet leidt tot het voorkomen van ontslagen. Ook de journalistiek kent dit soort fenomenen. Zo is het voor de onderzoeksjournalist een geweldige bekroning van zijn speurtocht als bijvoorbeeld blijkt, dat het rücksichtslos, met behulp van bestrijdingsmiddelen, aangelegde wandelpaadje midden op de Dennenallee, niet een ongelukje was, maar pure opzet. Waarheidsvinding, die de moeite waard zou zijn geweest. Ook een andere vorm van journalistiek, de noem het maar de gewone journalistiek van het schrijven van stukkies in de krant of het brengen van nieuws op de radio en het ontdekken van nieuwtjes kent z’n opperste vorm van goede journalistiek bedrijven. Het vinden, beschermen en het in alle geheimzinnigheid uitwerken van een primeur. Zo’n, nieuwtje smaakt als een beaujolais primeur. Een stukkiesschrijver, die zo’n primeur heeft binnengehaald, die kan zijn geluk niet op. Niet, dat het een verhogend effect op zijn salaris zal hebben, of dat de gemiddelde lezer er van verbazing van zal omvallen, nee dat niet, maar het blote feit dàt, is voor een iedere journalist een reden om ’s avonds glunderend op de bank een fris en fruitig, maar vooral nieuw beaujolaitje te nuttigen en genoegzaam onderuitgezakt na te genieten van zijn glorieuze moment. Laatst was ik getuige van het ontstaan van zo’n primeur en dat bracht mij tot het volgende gedicht. Doe de ramen dicht/ sluit de deur/ ik heb een primeur/iedereen moet het vertrek verlaten/ ik wil hierover/ onder vier ogen/ met de wett’nholder praten.
En mijn primeur voor vandaag? Vanavond eet ik, ja echt spaghetti, mijn favoriete lievelingsgerecht.