De Steenwieker Toor’n door Hans Bogers
Sinds de nieuwjaarstoespraak van burgemeester Marja van der Tas op 6 januari 2015 heeft de Steenwieker Toor’n de gemoederen in Steenwijk danig beziggehouden. En terecht, want de Steenwieker Toor’n is hèt symbool van Steenwijk. De skyline van Steenwijk avant la lettre wordt sinds mensenheugenis bepaald door de toren van de Sint Clemenskerk. Een toren, waar je nooit en te nimmer omheen kunt. Meer nog dan een prachtig bouwsel, opgetrokken uit hout stenen en cement, meer nog dan het raakpunt van hemel en aarde: De Steenwijker toren is een emotie. Een diepgaand gevoel. In beide opzichten toch nog vaak miskend. Nou kun je dat de burgemeester niet echt kwalijk nemen. Haar hart ligt nu eenmaal niet in Steenwijk, in Steenwijkerland, maar het is goed, dat er af en toe mensen opstaan, die de Steenwieker Toor’n de plaats toebedelen die hem rechtens en ten diepste toekomt.
Hoog uittorenend boven de Olde Veste, letterlijk en figuurlijk in de schijnwerpers, alle kerkuilen ten spijt in het midden van ons bestaan.
Steenwijkers gaan niet dood! Zij komen ooit in de omstandigheid te verkeren, dat ze de Toor’n niet meer kunnen zien. Zoiets zegt veel, zo niet alles over de waarde van de Steenwieker toor’n.
Het gedicht waarin die alles omvattende emotie ooit werd verwoord, is alweer lang geleden geschreven door Aart Keizer en op muziek van Paul McCartney vertolkt door Fragment en Gerard Buisman. Geworden zelfs tot het volkslied van Steenwijk. Dat dit gedicht door de gemeente nooit op z’n waarde is geschat is net zo pijnlijk als het ontbreken van enig bestuurlijk inzicht in de Steenwijker toren zelf. En het mag een gotspe heten, dat niet dit gedicht een plaatsje heeft gekregen in de toren, maar dat in plaats daarvan een winnend versje van een gedichtenwedstrijd op een van zijn muren werd aangebracht.
Toch zal dit alles de Steenwijker Toor’n en zijn vaste bewoner de Torenman een zorg zijn. Zij staan daar ver boven.