The day before you came. door Hans Bogers
En dan komen er opeens namen in je leven waarvan je nog nooit gehoord hebt. En waar je liever ook maar niets van hád gehoord. Zo’n, vijfentwintig jaar geleden had ik er bijvoorbeeld geen flauw benul dat een meneer Wallenberg de ontdekker (niet de uitvinder) was van een wat bijzonder soort herseninfarct, dat zijn naam kreeg: Het syndroom van Wallenberg. Na een eerste nogal heftige kennismaking weet ik inmiddels wél het één en ander van dat syndroom. En of ik het nu wil of niet, vanaf 28 juni 1991 beheerst het mijn leven en kom ik er nooit meer van af. De tekst van ABBA’s The day before you came raakt in dit verband misschien kant noch wal maar de titel, de sfeer en het indringende gevoel sluiten naadloos bij de onuitwisbare entree van Wallenberg in mijn leven.
Een naam, die ook nooit meer uit mijn leven zal weggaan is die van Sophie Anna. Zoals alle kleindochters is zij de mooiste, en de liefste van allemaal. Maar nauwelijks één jaar oud heeft zij in haar leventje kennis gemaakt met een naam, die haar, haar ouders, haar broertje en haar grootouders nooit, maar dan ook nooit meer los zal laten: meneer West. Ook naar hem is een syndroom genoemd, en als je daarop googlet, wat je nooit moet doen, maar je doet het toch, dan rijzen de haren je te berge. En als je er helemaal het fijne van wilt weten, dan vind je dat op kinderneurologie.eu. Maar alles wat geschreven staat valt in het niet bij de verschrikkelijke werkelijkheid. Zo’n lieve kleine pop, die daar ligt te schokken met een blik, die dwars door je heen gaat en die tegelijk lijkt te vragen: Wat gebeurt mij nou?” 5 minuten wanhoop, gevolgd door een dodelijke vermoeidheid in een diepe slaap. Weg van de wereld. 5 minuten dat lijden aan moeten zien. Niets kunnen doen. Niets mogen doen. Hooguit elkaar vasthouden om niet mee die onmetelijke afgrond in te storten. Het is onvoorstelbaar wat er door je, als vader en moeder, heen moet gaan. De machteloze machteloosheid in de duizendste graad. O was ik het maar. Niet dat onschuldige lieve, prachtige kind. Waaraan heeft zij dit allemaal verdiend? Waarom juist zij? Waarom niet ik? Waarom niet een ander? Waar is dat in Godsnaam nou voor nodig? Hier heeft toch niemand om gevraagd?
In een tijd van ontroostbare bitterheid, moet de waarom vraag maar helemaal niet gesteld worden. Want waarom een vraag stellen, waarop je toch geen antwoord krijgt. Of misschien wel een antwoord, maar dan een antwoord, waar niemand wat mee kan. Want het onnoemelijke lijden blijft. En toch beste meneer West,’ The day before you came’, in al zijn bitterheid, zal het uiteindelijk toch afleggen tegen dat geweldige lied van Ramses Shaffy ‘We zullen doorgaan’ maar wel dat laatste zinnetje veranderd in : ‘en er altijd voor je zijn.’