Anne van der Burg en Hajo Bruins over hun rollen in Achter het Huis
‘In onze interpretatie leven onder de personages humor, verlangens én beestachtige driften’
Toen Anne van der Burg tijdens haar afstudeerjaar aan de Academie voor Theater en Dans in de Volkskrant las dat Johan Doesburg een tekst van Ilja Leonard Pfeijffer ging regisseren, geïnspireerd op de wereldberoemde dagboeken van Anne Frank, wist ze wat ze wilde.
Van der Burg: ‘Ik dacht letterlijk: ik moet Anne spelen. Toen ik een jaar of tien was, namen mijn ouders mij, mijn broer en mijn zus mee naar het Achterhuis in Amsterdam en ik voelde onmiddellijk dat het verhaal van Anne Frank iets met mij te maken had. Mijn vader is Joods. Ik zelf niet, want mijn moeder is het niet. Ik ben ook niet Joods opgevoed, ik zat in Enschede op een katholieke basisschool, waar we vier keer per dag moesten bidden. Omdat wij dat thuis niet deden, raakte ik geïnteresseerd in religie en geschiedenis. Maar over de ellende die mijn vaders familie tijdens de oorlog heeft meegemaakt werd thuis niet echt gesproken. Via het verhaal van Anne Frank ben ik mijn vader en zijn achtergrond veel beter gaan begrijpen. En daardoor ben ik uiteindelijk mezelf beter gaan begrijpen.’
Van der Burg verzamelde moed, schreef een brief aan producent Arjen Stuurman en mocht tot haar vreugde auditie komen doen. Regisseur Johan Doesburg was onder de indruk van haar spel en betrokkenheid bij het onderwerp. Hij vertelde haar dat het stuk niet ‘gewoon’ een reconstructie van de historische situatie in het Achterhuis zou worden. ‘We gaan er echt iets heel anders mee doen, mag dat wel van jou?’
Van der Burg: ‘Ik antwoordde dat ik het juist heel goed vond dat het verhaal uit de ‘heiligheid’ wordt getrokken. Anne Frank hoort bij Nederland. Haar verhaal is gruwelijk aangrijpend en de Tweede Wereldoorlog mag nooit worden vergeten. Tegelijkertijd is het Achterhuis ook een beetje een pretpark geworden. Terwijl de situatie van een onderdrukt volk of van jarenlang met veel mensen in een te kleine ruimte moeten zitten juist nu heel actueel is. Bovendien zijn Annes emoties bovenal menselijk. Iedereen heeft bijvoorbeeld op een bepaald moment in zijn jeugd wel zijn ouders gehaat en daar later spijt van gehad. Dat is ook herkenbaar zonder de context van de Tweede Wereldoorlog of Joods-zijn.’
Medespeler Hajo Bruins, in de voorstelling Annes vader Otto Frank, vult aan dat de voorstelling probeert om het mythische verhaal van Anne Frank van nuances te voorzien. Géén historische nuances, integendeel – er is een flinke dosis fictie toegevoegd, maar eerder universeel menselijke nuances.
Bruins: ‘Wij spelen wat er zou kunnen gebeuren als acht mensen twee jaar lang opgesloten zitten terwijl buiten de vijand rondloopt. Waar en wanneer ons verhaal zich precies afspeelt, is niet helemaal ingevuld. In onze interpretatie leven onder de personages humor, verlangens én beestachtige driften. Begrijpelijke, menselijke driften als je met elkaar in een kleine ruimte zit zonder een idee van de toekomst.’
Bruins put voor zijn rol inspiratie uit zijn eigen familie en het voor zijn generatie zo herkenbare grote ‘vijftigerjaren-zwijgen’ over de oorlog. Maar ook het zwijgen over emotionele onderwerpen in het algemeen. Bruins: ‘Ik had van die oudooms, dat waren hele geremde mannen. Die zaten in een stoel redelijk te wezen en schuine grapjes te vertellen, maar het ging nooit over zaken die hen écht raakten. In de voorstelling is mijn personage Otto over-redelijk. Hij bezweert de conflicten, die door alle beestachtige emoties worden veroorzaakt, met het woord. ‘Zodra de oorlog hierbinnen uitbreekt zijn we verloren’, is zijn opvatting. Ik ben het met die opvatting eens. In de voorstelling is de bezwering van alle emoties een manier om het met elkaar uit te houden en te overleven. Maar het gevaar van die bezwering is dat wat er écht gebeurt tussen de personages niet wordt gezien.’
Auteur: Brechtje Zwaneveld
Meer informatie over deze en andere voorstellingen en kaartverkoop: www.demeenthe.nl of 0521-514 004.