De machinist door Hans Bogers
De machinist.
Een van de eerste Sinterklaas cadeautjes, die ik me bewust herinner was een trein conducteur cq machinistensetje. Dat setje bestond uit een fluitje, een rode pet en een signaalbordje. Ik weet nog wel, dat ik daar heel verguld mee was, want ik had al een paar keer in de trein gezeten en vond de treinreis en al het gedoe eromheen reuze interessant. Dat gedoe begon al met de aanschaf van een perronkaartje, dat bestemd was voor degene, die niet met de trein mee ging, maar die wel het perron op moest om bijvoorbeeld de treinreiziger uit te zwaaien. De vader van een meisje uit mijn klas, meneer De Haan, was perronkaartjes verkoper en hij was gestationeerd in een houten kassahokje aan de voorzijde van het perron. Een machtig interessante baan vond ik. Maar nog vele malen belangwekkender was de conducteur van de trein. Die man straalde een gezag uit van heb ik jou daar en hij leek te bepalen of de trein mocht vertrekken of niet. Hij blies daarvoor op een fluitje onderwijl zwaaiend met een bordje, dat aan de ene kant rood en andere kant groen van kleur was. Heel oneerbiedig werd dat bordje ook wel eens een spiegelei genoemd, al heb ik dat woord in dit verband nooit over mijn lippen gekregen. Ik beschouwde dat zo’n beetje als heiligschennis. De conducteur was in een blauw uniform gestoken dat werd gecomplementeerd met een blauwe pet. Maar nog ontzagwekkender was de man, die zich maar zelden vertoonde, maar die, als je gelukt had, een enkele keer de bestuurders cabine verliet om even de benen te strekken. Per definitie een imposante figuur, die in mijn ogen bijna goddelijke vormen had aangenomen. Hij was de heerser, de onbetwistbare baas van de trein. In vergelijking met zijn uniform was de outfit van de conducteur nauwelijks meer dan een eenvoudig kloffie. Niet blauw, maar rood was zijn uniform, afgeblust met een majesteitelijke, rode pet. Een pet die zelfs onze Koningin nimmer heeft durven dragen.
Ik moest aan deze ontzagwekkende figuur denken bij het lezen van het Olde Wief van afgelopen woensdag. Daarin stond te lezen, dat een machinist was vergeten te stoppen in Meppel. Toen ik dat las, gingen bij mij onmiddellijk allerlei alarmbellen rinkelen, want al is de hedendaagse machinist van alle uiterlijk vertoon ontdaan, hij is en blijft de onbetwiste baas van de trein. En je kunt mij niet wijsmaken, dat zo’n man, iets, in dit geval het station van Meppel, vergeet. Dat haal je de koekoek. Nee hier moest meer aan de hand zijn dan een gewoon dementionaal vergeten. Het kan niet anders dan dat er hier opzet in het spel is. Als je het mij vraagt had de machinist gewoon geen zin om in Meppel te stoppen en de gemiddelde Steenwijker, ook al maakt hij nimmer gebruik van openbaar vervoer, kan zich daarbij van alles voorstellen.