nationaal park weerribben-wieden is het beste ‘libellengebied’ van nederland. dat zegt evert ruiter die voor natuurmonumenten dagvlinders, libellen en sprinkhanen monitort in de wieden. “80 procent van alle nederlandse soorten komt hier voor, waaronder hele bijzondere. zowel in aantallen als soorten is dit een uniek gebied”, aldus de zwolse eigenaar van onderzoeksbureau alcedo natuurprojecten. elk jaar onderzoekt ruiter met een groep vrijwilligers een zesde deel van de wieden. na zes jaar is voor deze zogenoemde snl-monitoring het hele gebied onder de loep genomen. dit jaar is de regio dwarsgracht aan de beurt. “opvallend tot nu toe is de enorme toename van de libellensoort sierlijke witsnuitlibel. nog niet zo lang geleden werd die als uitgestorven beschouwd en nu zien we hem veel. dat succesverhaal heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit en een rijker plantenleven onder water”, vertelt ruiter. een bijzonder goed vlinderjaar lijkt het voorlopig niet. de aantallen vallen tegen. “van de bijzondere soorten blijft de zilveren maan stabiel en ook de aardbeivlinder nemen we waar”, vertelt ruiter. tegenover het wisselende beeld bij de vlinders staat de explosieve toename van het aantal libellensoorten. ook dat schrijft ruiter onder meer toe aan de verbeterde waterkwaliteit. de laatste soortgroep die hij met zijn vrijwilligers onderzoekt zijn sprinkhanen. daarvan komen niet veel soorten voor in de wieden, maar de aantallen liggen vaak hoog. vanaf eind april trekt hij met zijn vrijwilligers regelmatig de wieden in. in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogeltellingen hoeft dat niet voor dag en dauw. “insecten zijn koelbloedig en moeten na de nacht warm worden voordat ze actief worden. dauwdruppels moeten eerst volledig verdampt zijn. dat betekent dat monitoren pas vanaf een uur of tien zin heeft. en dan alleen als er weinig wind staat en het minimaal 15 graden is.”. de tellingen vinden plaatst tussen mei en september, waarbij de periode vanaf half juni rustiger is. “dan zijn de voorjaarssoorten verdwenen en de najaarssoorten moeten nog komen. deze periode wordt wel de vlinderdip genoemd.”. foto evert ruiter. dirk brans
Open contextspeler
Sluit de contextspeler
nationaal park weerribben-wieden is het beste ‘libellengebied’ van nederland. dat zegt evert ruiter die voor natuurmonumenten dagvlinders, libellen en sprinkhanen monitort in de wieden. “80 procent van alle nederlandse soorten komt hier voor, waaronder hele bijzondere. zowel in aantallen als soorten is dit een uniek gebied”, aldus de zwolse eigenaar van onderzoeksbureau alcedo natuurprojecten. elk jaar onderzoekt ruiter met een groep vrijwilligers een zesde deel van de wieden. na zes jaar is voor deze zogenoemde snl-monitoring het hele gebied onder de loep genomen. dit jaar is de regio dwarsgracht aan de beurt. “opvallend tot nu toe is de enorme toename van de libellensoort sierlijke witsnuitlibel. nog niet zo lang geleden werd die als uitgestorven beschouwd en nu zien we hem veel. dat succesverhaal heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit en een rijker plantenleven onder water”, vertelt ruiter. een bijzonder goed vlinderjaar lijkt het voorlopig niet. de aantallen vallen tegen. “van de bijzondere soorten blijft de zilveren maan stabiel en ook de aardbeivlinder nemen we waar”, vertelt ruiter. tegenover het wisselende beeld bij de vlinders staat de explosieve toename van het aantal libellensoorten. ook dat schrijft ruiter onder meer toe aan de verbeterde waterkwaliteit. de laatste soortgroep die hij met zijn vrijwilligers onderzoekt zijn sprinkhanen. daarvan komen niet veel soorten voor in de wieden, maar de aantallen liggen vaak hoog. vanaf eind april trekt hij met zijn vrijwilligers regelmatig de wieden in. in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogeltellingen hoeft dat niet voor dag en dauw. “insecten zijn koelbloedig en moeten na de nacht warm worden voordat ze actief worden. dauwdruppels moeten eerst volledig verdampt zijn. dat betekent dat monitoren pas vanaf een uur of tien zin heeft. en dan alleen als er weinig wind staat en het minimaal 15 graden is.”. de tellingen vinden plaatst tussen mei en september, waarbij de periode vanaf half juni rustiger is. “dan zijn de voorjaarssoorten verdwenen en de najaarssoorten moeten nog komen. deze periode wordt wel de vlinderdip genoemd.”. foto evert ruiter. dirk brans
Nationaal Park Weerribben-Wieden is het beste ‘libellengebied’ van Nederland. Dat zegt Evert Ruiter die voor Natuurmonumenten dagvlinders, libellen en sprinkhanen monitort in De Wieden. “80 procent van alle Nederlandse soorten komt hier voor, waaronder hele bijzondere. Zowel in aantallen als soorten is dit een uniek gebied”, aldus de Zwolse eigenaar van onderzoeksbureau Alcedo Natuurprojecten.
Elk jaar onderzoekt Ruiter met een groep vrijwilligers een zesde deel van De Wieden. Na zes jaar is voor deze zogenoemde SNL-monitoring het hele gebied onder de loep genomen. Dit jaar is de regio Dwarsgracht aan de beurt. “Opvallend tot nu toe is de enorme toename van de libellensoort sierlijke witsnuitlibel. Nog niet zo lang geleden werd die als uitgestorven beschouwd en nu zien we hem veel. Dat succesverhaal heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit en een rijker plantenleven onder water”, vertelt Ruiter.
Een bijzonder goed vlinderjaar lijkt het voorlopig niet. De aantallen vallen tegen. “Van de bijzondere soorten blijft de zilveren maan stabiel en ook de aardbeivlinder nemen we waar”, vertelt Ruiter. Tegenover het wisselende beeld bij de vlinders staat de explosieve toename van het aantal libellensoorten. Ook dat schrijft Ruiter onder meer toe aan de verbeterde waterkwaliteit. De laatste soortgroep die hij met zijn vrijwilligers onderzoekt zijn sprinkhanen. Daarvan komen niet veel soorten voor in De Wieden, maar de aantallen liggen vaak hoog.
Vanaf eind april trekt hij met zijn vrijwilligers regelmatig De Wieden in. In tegenstelling tot bijvoorbeeld vogeltellingen hoeft dat niet voor dag en dauw. “Insecten zijn koelbloedig en moeten na de nacht warm worden voordat ze actief worden. Dauwdruppels moeten eerst volledig verdampt zijn. Dat betekent dat monitoren pas vanaf een uur of tien zin heeft. En dan alleen als er weinig wind staat en het minimaal 15 graden is.”
De tellingen vinden plaatst tussen mei en september, waarbij de periode vanaf half juni rustiger is. “Dan zijn de voorjaarssoorten verdwenen en de najaarssoorten moeten nog komen. Deze periode wordt wel de vlinderdip genoemd.”
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
nationaal park weerribben-wieden is het beste ‘libellengebied’ van nederland. dat zegt evert ruiter die voor natuurmonumenten dagvlinders, libellen en sprinkhanen monitort in de wieden. “80 procent van alle nederlandse soorten komt hier voor, waaronder hele bijzondere. zowel in aantallen als soorten is dit een uniek gebied”, aldus de zwolse eigenaar van onderzoeksbureau alcedo natuurprojecten. elk jaar onderzoekt ruiter met een groep vrijwilligers een zesde deel van de wieden. na zes jaar is voor deze zogenoemde snl-monitoring het hele gebied onder de loep genomen. dit jaar is de regio dwarsgracht aan de beurt. “opvallend tot nu toe is de enorme toename van de libellensoort sierlijke witsnuitlibel. nog niet zo lang geleden werd die als uitgestorven beschouwd en nu zien we hem veel. dat succesverhaal heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit en een rijker plantenleven onder water”, vertelt ruiter. een bijzonder goed vlinderjaar lijkt het voorlopig niet. de aantallen vallen tegen. “van de bijzondere soorten blijft de zilveren maan stabiel en ook de aardbeivlinder nemen we waar”, vertelt ruiter. tegenover het wisselende beeld bij de vlinders staat de explosieve toename van het aantal libellensoorten. ook dat schrijft ruiter onder meer toe aan de verbeterde waterkwaliteit. de laatste soortgroep die hij met zijn vrijwilligers onderzoekt zijn sprinkhanen. daarvan komen niet veel soorten voor in de wieden, maar de aantallen liggen vaak hoog. vanaf eind april trekt hij met zijn vrijwilligers regelmatig de wieden in. in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogeltellingen hoeft dat niet voor dag en dauw. “insecten zijn koelbloedig en moeten na de nacht warm worden voordat ze actief worden. dauwdruppels moeten eerst volledig verdampt zijn. dat betekent dat monitoren pas vanaf een uur of tien zin heeft. en dan alleen als er weinig wind staat en het minimaal 15 graden is.”. de tellingen vinden plaatst tussen mei en september, waarbij de periode vanaf half juni rustiger is. “dan zijn de voorjaarssoorten verdwenen en de najaarssoorten moeten nog komen. deze periode wordt wel de vlinderdip genoemd.”. foto evert ruiter. dirk brans
nationaal park weerribben-wieden is het beste ‘libellengebied’ van nederland. dat zegt evert ruiter die voor natuurmonumenten dagvlinders, libellen en sprinkhanen monitort in de wieden. “80 procent van alle nederlandse soorten komt hier voor, waaronder hele bijzondere. zowel in aantallen als soorten is dit een uniek gebied”, aldus de zwolse eigenaar van onderzoeksbureau alcedo natuurprojecten. elk jaar onderzoekt ruiter met een groep vrijwilligers een zesde deel van de wieden. na zes jaar is voor deze zogenoemde snl-monitoring het hele gebied onder de loep genomen. dit jaar is de regio dwarsgracht aan de beurt. “opvallend tot nu toe is de enorme toename van de libellensoort sierlijke witsnuitlibel. nog niet zo lang geleden werd die als uitgestorven beschouwd en nu zien we hem veel. dat succesverhaal heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit en een rijker plantenleven onder water”, vertelt ruiter. een bijzonder goed vlinderjaar lijkt het voorlopig niet. de aantallen vallen tegen. “van de bijzondere soorten blijft de zilveren maan stabiel en ook de aardbeivlinder nemen we waar”, vertelt ruiter. tegenover het wisselende beeld bij de vlinders staat de explosieve toename van het aantal libellensoorten. ook dat schrijft ruiter onder meer toe aan de verbeterde waterkwaliteit. de laatste soortgroep die hij met zijn vrijwilligers onderzoekt zijn sprinkhanen. daarvan komen niet veel soorten voor in de wieden, maar de aantallen liggen vaak hoog. vanaf eind april trekt hij met zijn vrijwilligers regelmatig de wieden in. in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogeltellingen hoeft dat niet voor dag en dauw. “insecten zijn koelbloedig en moeten na de nacht warm worden voordat ze actief worden. dauwdruppels moeten eerst volledig verdampt zijn. dat betekent dat monitoren pas vanaf een uur of tien zin heeft. en dan alleen als er weinig wind staat en het minimaal 15 graden is.”. de tellingen vinden plaatst tussen mei en september, waarbij de periode vanaf half juni rustiger is. “dan zijn de voorjaarssoorten verdwenen en de najaarssoorten moeten nog komen. deze periode wordt wel de vlinderdip genoemd.”. foto evert ruiter. dirk brans