Vieze plaatjes door Hans Bogers
De eerste vieze plaatjes kwamen mij onder ogen bij een vriendje, dat ze via een ander vriendje op de kop had getikt. Een boekje met zwart wit foto’s. Ja ik herinner het me als de dag van gisteren. Nu zou je verwachten, dat er bij het aanschouwen van de plaatjes een bepaalde fysieke opwinding zich van mij meester had gemaakt, maar dat was niet het geval. De reden daarvan weet ik niet, maar er bekroop mij alleen maar een gevoel van verbazing. Niet zozeer het feit, dat alle afgebeelde dames geheel ontkleed in een trois quart pose stonden afgebeeld, trok mijn aandacht, maar wel, dat zij allemaal hun hoog gehakte schoenen nog aan hadden. De grond daarvoor ontging mij ten enenmale. Hooguit zou het te verklaren zijn uit de Bijbelse tekst: ‘Gij zult niet naakt voor het aangezicht des Heren verschijnen’. Maar dat leek me wel wat vergezocht. Onwaarschijnlijk eigenlijk, want ik kon me niet indenken, dat de Here zulke plaatjes überhaupt zou waarderen. Al die hoge hakken ten spijt. In ieder geval ontnam deze verbazing mij de mogelijkheid om de ware bedoeling van de vieze plaatsjes te doorgronden. Ik begreep trouwens ook niet waarom dit nou zo nodig ‘vieze’ plaatjes genoemd moesten worden. Nee, ik snapte er niet veel van en daarom maakten ze waarschijnlijk ook geen bijzondere gevoelens bij mij los. Om tot een beter inzicht en nadere verdieping te komen, leek het mijn vriendje een goed idee, dat ik het boekje voor een paar dagen meenam naar huis. En toen ging het mis, want nog diezelfde dag werd het boekje door één van mijn ouders gevonden. Ik werd daarop stevig onderhouden en mij werd, niet vriendelijk, maar wel heel dringend verzocht het vieze boekje weer bij mijn vriendje af te leveren. Dat deed ik natuurlijk, maar niet eerder dan dat ik één van die beeltenissen had nagetekend. Niet dat die ruwe schets goed leek, maar hij gaf wel in grote lijnen de essentie aan en die paar potloodstreken waren voldoende om nog een tijdje vooruit te kunnen en te ontdekken wat nu precies het doel was van de afbeeldingen van deze stuk voor stuk, niet al te snugger ogende, geschoeide dames.
Deze jeugdherinnering schoot mij te binnen bij het zien van enkele foto’s in het Olde Wief, met daarop haringhappende Steenwijkerlanders.
Dàt waren nog eens ’vieze plaatjes’ ! De hoge hakken ontbraken er nog maar aan. Gatsie. Wat een onsmakelijke, onappetijtelijke vertoningen.
Waar ik me tenslotte ook hogelijk aan kan ergeren, is aan politie-agenten, die het vertikken hun zonnebril af te zetten als ze mensen, in het onderhavige geval zelfs de burgemeester mind you, aanspreken.
En er is, alles overziend, geen andere conclusie mogelijk dan dat foto’s van haringhappende, blote juffrouwen op hoge hakken met een zonnebril op hun hoofd, afgedrukt in het Olde Wief het aller aller viest zijn. Bah. Driewerf Bah