Strafwerk door Hans Bogers
Mijn activiteiten voor de Slos behelzen niet alleen het elke zaterdagmorgen mede presenteren van het radioprogramma Kopwijzer, het afnemen van interviews op locatie van al dan niet bekende Steenwijkerlandigers, het optreden in de Ria@12uurShow, het bijwonen van raadsvergaderingen dan wel de politieke markt van de gemeente Steenwijkerland, of het deelnemen aan de persbijeenkomsten van de diverse collegeleden, maar ook het draaien van diverse corveediensten, zoals stofzuigen, vloertjes dweilen, het reinigen van de retirade en het onkruid en bladvrij houden van het parkeerterrein rondom de studio aan De Schans. De laatst genoemde huishoudelijke werkjes worden in de dikke Van Dale ook wel herendiensten genoemd, die tussendoor met enige regelmaat gedaan moeten worden.
Het schoonhouden van de publieke ruimte rondom valt niet onder die definitie, maar dat zijn eerder ‘heerlijke’ diensten, want hoe gek het ook klinkt: tijdens de uitvoering van werkjes als voegen krabben, takken en bladeren verwijderen en klimop snoeien maak ik van allerlei leuke dingen mee en word ik regelmatig aangesproken door geïnteresseerde voorbijgangers. De nabijgelegen Christelijke scholengemeenschap met de naam Eekeringe is daarbij een bron van vreugde en ontspanning, die mij, op momenten van, met name, fysieke moeheid, weer voldoende fut geven om door te gaan met mijn bezigheden. In een eerdere column heb ik daar al eens aandacht aan besteed toen ik getuige was van een drietal jongelingen, dat op het parkeerterrein een presentatie aan het voorbereiden was over het effect van Cooling down. Afgelopen maandag overkwam me iets dergelijks en die gebeurtenis wil ik u niet onthouden, omdat die de aanzet is voor een serie columns, die ik in petto kreeg. Wat was het geval. Ik was bezig de oprit naar het parkeerterrein van de studio bladvrij te maken, toen uit de richting van De Eekeringe een in het zwart geklede jongedame naderde, die gewapend was met een zogenaamde afvalgrijper. Een machtig instrument, omdat je daarmee niet meer hoeft te bukken om papier een andere troep op te ruimen. Ik vroeg haar of ze me kwam helpen of, dat ze in het kader van boetedoening de omgeving van de school rotzooivrij moest maken. Haar enigszins schuldbewuste antwoord: “Ik moet nablijven.” Boetedoening dus. Kennelijk had ze iets onoorbaars gedaan, hetgeen in de ogen van de juf of de meester beloond diende te worden met de uitvoering van de penitentie van het reinigen van de schoolomgeving en daarmee de reiniging van de ziel. En dat dan wel in de eigen tijd. Toen ik haar zo bezig zag dwaalden mijn gedachten terug naar de tijden van weleer. De tijden van strafwerk, nablijven, heuse kwellingen en wat al niet meer.
Tijd en ruimte ontbreken me zeker na zo’n lange inleiding om daar nu verder op in te gaan. Volgende week verneemt u meer.