de favoriete opa van mijn zoon willem was nico van diesen uit deventer. de opa van:wandelen naar de stad en terug lopen; de opa van: een blinde zou het graag zien; de opa van: kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast, maar ook de opa, die bij het voorlezen bij sommige woorden hoofdschuddend mompelde: moeilijk woord. overslaan! gelukkig heeft willem zich deze mededeling niet eigen gemaakt en verlustigt hij zich net als ik juist graag in moeilijke woorden. die manier van omgaan met onze zo prachtige taal en het vooral niet vermijden van moeilijke woorden, staat in deze tijd van jip en janneke helaas behoorlijk onder druk. dat er telkens weer nieuwe woorden bij komen, dat is oké, maar dat er tegelijkertijd ook steeds weer de prachtigste woorden verdwijnen, dat is bepaaldelijk jammerlijk te noemen. het heeft een beetje te maken met de door mij in grote lijnen geformuleerde, maar zich nog in een prille ontwikkelingsfase bevindende, theorie van het spanningsveld van ‘op z’n tenen staan’ of ‘op z’n hurken zitten’. een voorbeeld van die theorie behelst de afstand tussen politiek en samenleving: soms moet de politiek figuurlijk door de knieën om verstaan te worden. soms moet de samenleving even op de tenen gaan staan om de politiek te verstaan. soms allebei. en dat is met moeilijke woorden ook zo. die moet je niet overslaan, maar die moet je proberen te verstaan, om te ontdekken hoe mooi ze zijn en hoe goed ze vaak de lading dekken. ook in de raadszaal onder het koperen dak, waar woorden een zo belangrijke rol spelen, doet deze theorie opgeld. waar bijvoorbeeld wett’nholder trijn jongman persisteert bij het gebruik van de dialectische volzin: “we zijn geld nodig”, en dit woordgebruik tot een ware kunst heeft verheven, daar gebruikt burgemeester rob bats somtijds ‘moeilijke’ woorden. zijn voorgangster had daar overigens ook een handje van en werd daardoor waarschijnlijk niet altijd goed begrepen. waar nog bij kwam, dat zij zo af en toe zelfs nieuwe woorden introduceerde. onze huidige burgemeester, voorzitter van de raadsvergaderingen, is zeker een liefhebber van ‘moeilijke’ woorden, die doorgaans ontaarden in een prachtig taalgebruik. maar gelukkig, mooie moeilijke woorden zijn van daag de dag niet onverstaanbaar meer, maar door ff te googelen gewoon te begrijpen en daarmee als mooi te waarderen. gisteravond zou ik naar t lam ontmoet in blokzijl om de luisteren naar het helaas afgelaste concert van op muziek gezette gedichten van willem wilmink, een dichter, die eenvoudige en mooie taal bezigde, maar die ook moeilijke woorden en moeilijke gedachten niet uit de weg ging. maar ook ben ik nog steeds fan van het wim t schippersjargon: “waar heb dat nou voor nodig?” of “hoe nu?”. terwijl ook de leraar duits van wim de bie mij in dier voege bovenmatig kan boeien. waar ik maar mee wil zeggen, dat je met taal heel veel kanten uit kunt, ook al moet je er soms moeite voor doen te ontdekken hoe mooi taal kan zijn, maar het natuurlijk ook niet te bont maken. luisteren en praten tussen tenen en hurken in.
Open contextspeler
Sluit de contextspeler
de favoriete opa van mijn zoon willem was nico van diesen uit deventer. de opa van:wandelen naar de stad en terug lopen; de opa van: een blinde zou het graag zien; de opa van: kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast, maar ook de opa, die bij het voorlezen bij sommige woorden hoofdschuddend mompelde: moeilijk woord. overslaan! gelukkig heeft willem zich deze mededeling niet eigen gemaakt en verlustigt hij zich net als ik juist graag in moeilijke woorden. die manier van omgaan met onze zo prachtige taal en het vooral niet vermijden van moeilijke woorden, staat in deze tijd van jip en janneke helaas behoorlijk onder druk. dat er telkens weer nieuwe woorden bij komen, dat is oké, maar dat er tegelijkertijd ook steeds weer de prachtigste woorden verdwijnen, dat is bepaaldelijk jammerlijk te noemen. het heeft een beetje te maken met de door mij in grote lijnen geformuleerde, maar zich nog in een prille ontwikkelingsfase bevindende, theorie van het spanningsveld van ‘op z’n tenen staan’ of ‘op z’n hurken zitten’. een voorbeeld van die theorie behelst de afstand tussen politiek en samenleving: soms moet de politiek figuurlijk door de knieën om verstaan te worden. soms moet de samenleving even op de tenen gaan staan om de politiek te verstaan. soms allebei. en dat is met moeilijke woorden ook zo. die moet je niet overslaan, maar die moet je proberen te verstaan, om te ontdekken hoe mooi ze zijn en hoe goed ze vaak de lading dekken. ook in de raadszaal onder het koperen dak, waar woorden een zo belangrijke rol spelen, doet deze theorie opgeld. waar bijvoorbeeld wett’nholder trijn jongman persisteert bij het gebruik van de dialectische volzin: “we zijn geld nodig”, en dit woordgebruik tot een ware kunst heeft verheven, daar gebruikt burgemeester rob bats somtijds ‘moeilijke’ woorden. zijn voorgangster had daar overigens ook een handje van en werd daardoor waarschijnlijk niet altijd goed begrepen. waar nog bij kwam, dat zij zo af en toe zelfs nieuwe woorden introduceerde. onze huidige burgemeester, voorzitter van de raadsvergaderingen, is zeker een liefhebber van ‘moeilijke’ woorden, die doorgaans ontaarden in een prachtig taalgebruik. maar gelukkig, mooie moeilijke woorden zijn van daag de dag niet onverstaanbaar meer, maar door ff te googelen gewoon te begrijpen en daarmee als mooi te waarderen. gisteravond zou ik naar t lam ontmoet in blokzijl om de luisteren naar het helaas afgelaste concert van op muziek gezette gedichten van willem wilmink, een dichter, die eenvoudige en mooie taal bezigde, maar die ook moeilijke woorden en moeilijke gedachten niet uit de weg ging. maar ook ben ik nog steeds fan van het wim t schippersjargon: “waar heb dat nou voor nodig?” of “hoe nu?”. terwijl ook de leraar duits van wim de bie mij in dier voege bovenmatig kan boeien. waar ik maar mee wil zeggen, dat je met taal heel veel kanten uit kunt, ook al moet je er soms moeite voor doen te ontdekken hoe mooi taal kan zijn, maar het natuurlijk ook niet te bont maken. luisteren en praten tussen tenen en hurken in.
De favoriete opa van mijn zoon Willem was Nico van Diesen uit Deventer. De opa van:Wandelen naar de stad en terug lopen; de opa van: Een blinde zou het graag zien; de opa van: Kan niet ligt op het kerkhof en Wil niet ligt ernaast, maar ook de opa, die bij het voorlezen bij sommige woorden hoofdschuddend mompelde: Moeilijk woord. Overslaan!
Gelukkig heeft Willem zich deze mededeling niet eigen gemaakt en verlustigt hij zich net als ik juist graag in moeilijke woorden. Die manier van omgaan met onze zo prachtige taal en het vooral niet vermijden van moeilijke woorden, staat in deze tijd van Jip en Janneke helaas behoorlijk onder druk. Dat er telkens weer nieuwe woorden bij komen, dat is oké, maar dat er tegelijkertijd ook steeds weer de prachtigste woorden verdwijnen, dat is bepaaldelijk jammerlijk te noemen. Het heeft een beetje te maken met de door mij in grote lijnen geformuleerde, maar zich nog in een prille ontwikkelingsfase bevindende, theorie van het spanningsveld van ‘op z’n tenen staan’ of ‘op z’n hurken zitten’. Een voorbeeld van die theorie behelst de afstand tussen politiek en samenleving: soms moet de politiek figuurlijk door de knieën om verstaan te worden. Soms moet de samenleving even op de tenen gaan staan om de politiek te verstaan. Soms allebei. En dat is met moeilijke woorden ook zo. Die moet je niet overslaan, maar die moet je proberen te verstaan, om te ontdekken hoe mooi ze zijn en hoe goed ze vaak de lading dekken. Ook in de Raadszaal onder het Koperen Dak, waar woorden een zo belangrijke rol spelen, doet deze theorie opgeld. Waar bijvoorbeeld wett’nholder Trijn Jongman persisteert bij het gebruik van de dialectische volzin: “We zijn geld nodig”, en dit woordgebruik tot een ware kunst heeft verheven, daar gebruikt burgemeester Rob Bats somtijds ‘moeilijke’ woorden. Zijn voorgangster had daar overigens ook een handje van en werd daardoor waarschijnlijk niet altijd goed begrepen. Waar nog bij kwam, dat zij zo af en toe zelfs nieuwe woorden introduceerde. Onze huidige burgemeester, voorzitter van de raadsvergaderingen, is zeker een liefhebber van ‘moeilijke’ woorden, die doorgaans ontaarden in een prachtig taalgebruik. Maar gelukkig, mooie moeilijke woorden zijn van daag de dag niet onverstaanbaar meer, maar door ff te googelen gewoon te begrijpen en daarmee als mooi te waarderen.
Gisteravond zou ik naar t Lam Ontmoet in Blokzijl om de luisteren naar het helaas afgelaste concert van op muziek gezette gedichten van Willem Wilmink, een dichter, die eenvoudige en mooie taal bezigde, maar die ook moeilijke woorden en moeilijke gedachten niet uit de weg ging.
Maar ook ben ik nog steeds fan van het Wim T Schippersjargon: “Waar heb dat nou voor nodig?” of “Hoe Nu?”
Terwijl ook de leraar Duits van Wim de Bie mij in dier voege bovenmatig kan boeien.
Waar ik maar mee wil zeggen, dat je met taal heel veel kanten uit kunt, ook al moet je er soms moeite voor doen te ontdekken hoe mooi taal kan zijn, maar het natuurlijk ook niet te bont maken. Luisteren en praten tussen tenen en hurken in.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
de favoriete opa van mijn zoon willem was nico van diesen uit deventer. de opa van:wandelen naar de stad en terug lopen; de opa van: een blinde zou het graag zien; de opa van: kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast, maar ook de opa, die bij het voorlezen bij sommige woorden hoofdschuddend mompelde: moeilijk woord. overslaan! gelukkig heeft willem zich deze mededeling niet eigen gemaakt en verlustigt hij zich net als ik juist graag in moeilijke woorden. die manier van omgaan met onze zo prachtige taal en het vooral niet vermijden van moeilijke woorden, staat in deze tijd van jip en janneke helaas behoorlijk onder druk. dat er telkens weer nieuwe woorden bij komen, dat is oké, maar dat er tegelijkertijd ook steeds weer de prachtigste woorden verdwijnen, dat is bepaaldelijk jammerlijk te noemen. het heeft een beetje te maken met de door mij in grote lijnen geformuleerde, maar zich nog in een prille ontwikkelingsfase bevindende, theorie van het spanningsveld van ‘op z’n tenen staan’ of ‘op z’n hurken zitten’. een voorbeeld van die theorie behelst de afstand tussen politiek en samenleving: soms moet de politiek figuurlijk door de knieën om verstaan te worden. soms moet de samenleving even op de tenen gaan staan om de politiek te verstaan. soms allebei. en dat is met moeilijke woorden ook zo. die moet je niet overslaan, maar die moet je proberen te verstaan, om te ontdekken hoe mooi ze zijn en hoe goed ze vaak de lading dekken. ook in de raadszaal onder het koperen dak, waar woorden een zo belangrijke rol spelen, doet deze theorie opgeld. waar bijvoorbeeld wett’nholder trijn jongman persisteert bij het gebruik van de dialectische volzin: “we zijn geld nodig”, en dit woordgebruik tot een ware kunst heeft verheven, daar gebruikt burgemeester rob bats somtijds ‘moeilijke’ woorden. zijn voorgangster had daar overigens ook een handje van en werd daardoor waarschijnlijk niet altijd goed begrepen. waar nog bij kwam, dat zij zo af en toe zelfs nieuwe woorden introduceerde. onze huidige burgemeester, voorzitter van de raadsvergaderingen, is zeker een liefhebber van ‘moeilijke’ woorden, die doorgaans ontaarden in een prachtig taalgebruik. maar gelukkig, mooie moeilijke woorden zijn van daag de dag niet onverstaanbaar meer, maar door ff te googelen gewoon te begrijpen en daarmee als mooi te waarderen. gisteravond zou ik naar t lam ontmoet in blokzijl om de luisteren naar het helaas afgelaste concert van op muziek gezette gedichten van willem wilmink, een dichter, die eenvoudige en mooie taal bezigde, maar die ook moeilijke woorden en moeilijke gedachten niet uit de weg ging. maar ook ben ik nog steeds fan van het wim t schippersjargon: “waar heb dat nou voor nodig?” of “hoe nu?”. terwijl ook de leraar duits van wim de bie mij in dier voege bovenmatig kan boeien. waar ik maar mee wil zeggen, dat je met taal heel veel kanten uit kunt, ook al moet je er soms moeite voor doen te ontdekken hoe mooi taal kan zijn, maar het natuurlijk ook niet te bont maken. luisteren en praten tussen tenen en hurken in.
de favoriete opa van mijn zoon willem was nico van diesen uit deventer. de opa van:wandelen naar de stad en terug lopen; de opa van: een blinde zou het graag zien; de opa van: kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast, maar ook de opa, die bij het voorlezen bij sommige woorden hoofdschuddend mompelde: moeilijk woord. overslaan! gelukkig heeft willem zich deze mededeling niet eigen gemaakt en verlustigt hij zich net als ik juist graag in moeilijke woorden. die manier van omgaan met onze zo prachtige taal en het vooral niet vermijden van moeilijke woorden, staat in deze tijd van jip en janneke helaas behoorlijk onder druk. dat er telkens weer nieuwe woorden bij komen, dat is oké, maar dat er tegelijkertijd ook steeds weer de prachtigste woorden verdwijnen, dat is bepaaldelijk jammerlijk te noemen. het heeft een beetje te maken met de door mij in grote lijnen geformuleerde, maar zich nog in een prille ontwikkelingsfase bevindende, theorie van het spanningsveld van ‘op z’n tenen staan’ of ‘op z’n hurken zitten’. een voorbeeld van die theorie behelst de afstand tussen politiek en samenleving: soms moet de politiek figuurlijk door de knieën om verstaan te worden. soms moet de samenleving even op de tenen gaan staan om de politiek te verstaan. soms allebei. en dat is met moeilijke woorden ook zo. die moet je niet overslaan, maar die moet je proberen te verstaan, om te ontdekken hoe mooi ze zijn en hoe goed ze vaak de lading dekken. ook in de raadszaal onder het koperen dak, waar woorden een zo belangrijke rol spelen, doet deze theorie opgeld. waar bijvoorbeeld wett’nholder trijn jongman persisteert bij het gebruik van de dialectische volzin: “we zijn geld nodig”, en dit woordgebruik tot een ware kunst heeft verheven, daar gebruikt burgemeester rob bats somtijds ‘moeilijke’ woorden. zijn voorgangster had daar overigens ook een handje van en werd daardoor waarschijnlijk niet altijd goed begrepen. waar nog bij kwam, dat zij zo af en toe zelfs nieuwe woorden introduceerde. onze huidige burgemeester, voorzitter van de raadsvergaderingen, is zeker een liefhebber van ‘moeilijke’ woorden, die doorgaans ontaarden in een prachtig taalgebruik. maar gelukkig, mooie moeilijke woorden zijn van daag de dag niet onverstaanbaar meer, maar door ff te googelen gewoon te begrijpen en daarmee als mooi te waarderen. gisteravond zou ik naar t lam ontmoet in blokzijl om de luisteren naar het helaas afgelaste concert van op muziek gezette gedichten van willem wilmink, een dichter, die eenvoudige en mooie taal bezigde, maar die ook moeilijke woorden en moeilijke gedachten niet uit de weg ging. maar ook ben ik nog steeds fan van het wim t schippersjargon: “waar heb dat nou voor nodig?” of “hoe nu?”. terwijl ook de leraar duits van wim de bie mij in dier voege bovenmatig kan boeien. waar ik maar mee wil zeggen, dat je met taal heel veel kanten uit kunt, ook al moet je er soms moeite voor doen te ontdekken hoe mooi taal kan zijn, maar het natuurlijk ook niet te bont maken. luisteren en praten tussen tenen en hurken in.