Tikoen Olam door Hans Bogers
Ik heb de onhebbelijke gewoonte om knipsels uit kranten en andere bladen te bewaren en af en toe terug te lezen. Op zich is dat niet onhebbelijk, maar dat wordt het wel als je die knipsels niet voorziet van een datum, het blad waaruit het is geknipt en van wie het schrijfsel is. Ik weet, dat dat dom is, maar om de een of andere reden kom ik er niet toe, dat probleem aan te pakken, ook al weet ik, dat ik er zelf het meeste last van heb. Gewoon doen, lukt me kennelijk niet. Een kwestie van luiheid? In ieder geval een storende onzorgvuldigheid al heb ik niet de illusie, dat ik deze tekortkoming ooit nog eens uit zal kunnen bannen. Toch weerhoudt dit alles me er niet van om af en toen die knipsels door te lezen en het gelezen te associëren met wat ik zo af en toe in het dagelijkse leven meemaak.
Zo kwam mij gisteren een stukje onder ogen, dat ging over het Joodse begrip: Tikoen olam, dat zoveel wil zeggen als ‘Het verbeteren van een niet perfecte wereld’. Ik citeer: ‘Er is altijd een weg vooruit, naar een betere toekomst. Je moet niet de fout maken om te veel van mensen te verwachten, maar de hoop moet blijven leven. Wij, met z’n allen zijn op weg naar de horizon. Die wijkt; we bereiken die nooit, maar we komen wel steeds verder’. Zware kost zou je kunnen denken. Dat zal best, maar toch houdt die gedachte iedereen wel eens bezig. Zo moest ik eraan denken in het maandelijkse overleg tussen de lokale journaille en het college van B&W, geflankeerd door het hoofd van het bureau communicatie en de gemeentesecretaris. Aan de orde kwam de vraag hoe je als bestuur en als pers het beste je achterban kunt bereiken. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, natuurlijk, maar de boodschap is helder. In principe zou iedere inwoner van deze goede gemeente van alles en nog wat op de hoogte moeten zijn. Geen geheimen, maar maximale openheid, of liever optimale openheid, want niet alles is geschikt voor de openbaarheid vanwege wettelijke kaders. Maar die beperking op de maximale openheid moet toch minimaal zijn. Tot zo ver waren de gesprekspartners het wel met elkaar eens, maar de vraag die bleef was: “Hoe krijg je dat voor elkaar. Die volmaakte glasheldere openheid.” Mogelijkheden zat, was de conclusie. Aan de bereidheid van bestuur en media ligt het niet en de mogelijkheden van infomatieverspreiding zijn vele. En toch worden er mensen niet bereikt. Zijn er inwoners van Steenwijkerland, die informatie missen, die zelfs het gevoel hebben dat informatie wordt achtergehouden. Dat spanningsveld tussen de welgemeende wens iedereen te bereiken en de werkelijkheid, dat desondanks niet iedereen bereikt wordt, dat spanningsveld bracht mij bij ‘Tikoen Olam’. Bestuur en media zijn op weg naar de horizon van de optimale informatievoorziening. Een horizon, die wijkt en ze zullen die nooit bereiken, maar ze komen wél steeds verder.
Met als bijzondere noot de idee, dat hoe we de informatievoorziening ook organiseren: een gesprek van mens tot mens is en blijft de onmisbare basis van alle informatieoverdracht.