Haastige spoed door Hans Bogers
Deze column zou meerdere titels kunnen hebben en daarom beschouw ik, voor ik ga schrijven, het bovenstaande opschrift als werktitel, die de lezer luisteraar na afloop naar eigen believen anders kan invullen.
Eerst even wat informatie vooraf: Ik ben van nature nogal ongeduldig van aard (dit is wat je noemt een tautologie en geen pleonasme). M’n hele leven lang zijn er al momenten geweest, dat ik me voelde gelijk een bejaarde, die altijd maar weer denkt te laat te zullen komen,of de boot te zullen missen. Dat gaf een continue onderstroom van gestrestheid, waarvan ik dacht af te zijn, nu ik in het rustige vaarwater van de pensionering terecht ben gekomen.. Niets is minder waar. Nog steeds moet alles vandaag klaar. Morgen zal het vast te laat zijn. Ik zou, terugkijkend op mijn eenenveertig jarige ambtelijke bestaan toch beter moeten weten. Helaas. Maar het betekent wel, dat ik door deze ongeduldige ongedurigheid (dit is een pleonasme) af en toe de kous op m’n kop krijg, of wel de klappen krijg die ik verdien. Bij deze niet aanbevelenswaardige karaktereigenschap komt nog, dat ik bij het stijgen der jaren zo langzamerhand in meerdere opzichten steeds vaker steekjes laat vallen.
Om het eens anders te zeggen: “Haastige spoed is zelden goed, zeker als je, leeftijdsgebonden, alles wat minder soepel, minder vlotjes doet.”
Om maar een casus te noemen. Het begon allemaal met de uitvoering van mijn voornemen om met de trein naar Deventer af te reizen. Zo vroeg mogelijk, want Daluren! en ik had in de koekstad veel te doen. Toen was daar de constatering, dat ik mijn fiets ’s nachts onafgesloten buiten had laten staan en bedacht ik me, dat ik ook nog iets op moest halen in de slosstudio. Net op tijd kwam ik op het station aan, waar ik vast stelde, dat ik niet in Meppel hoefde over te stappen, maar gewoon kon blijven zitten tot Zwolle…. Ik stapte uit in Meppel! Stom, stom, stom. Om daar te wachten op de aansluitende trein. 5 minuten vertraging! Stress, stress, stress: Mijn overstap kwam in gevaar. Gelukkig restte mij in Zwolle nog genoeg tijd en ik waagde zelfs de aanschaf van een cappuccino. Dom misschien maar het ging net. Gauw naar het volgende perron, waar mijn trein op me stond te wachten. Snel de roltrap op…. Die niet naar boven ging, maar naar beneden. Dat was niet alleen een merkwaardige gewaarwording, ik wist niet meer wat te doen. Zoiets onverwachts. Met cappuccino en al donderde ik in één vloeiende beweging om, al wist ik toch redelijk ongehavend weer op te staan en zelfs twee behulpzame mensen te melden dat ik geen schade had opgelopen. Al struikelend sprintte ik de trap op, om, bovenaan gekomen, te moeten vaststellen, dat de deuren zich sloten en mijn trein genadeloos het perron verliet, mij al hijgend met een wazig gevoel achterlatend. Dankzij een in de hal opgestelde piano wist ik mijn ontremde ademhaling weer tot rust te krijgen en kon ik een half uur later, nu kalm en bedaard (dit is een tautologie) mijn reis naar Deventer vervolgen.