En terecht door Hans Bogers
Er zijn van die momenten, die een mens behoorlijk aan het denken zetten. Incidenten, botsingen, die er toe doen. Zo was ik en velen met mij getuige van een pittige aanvaring in DWDD met als hoofdrolspelers Marc Marie Huijbregts en Dries Roelvink. Nu schat ik Marc Marie op intellectueel, humoristisch en analyserend niveau aanzienlijk hoger in dan Dries Roelvink, maar daar gaat het hier even niet om, want dat is mijn mening en die doet er niet toe. Maar verschil in inhoudelijk niveau betekent niet, dat de één alles mag zeggen en schrijven en de ander er het zwijgen toe heeft te doen. Afgelopen vrijdag kwam aan het eind van DWDD een column van Marc Marie aan de orde, waarin hij zich nogal laatdunkend had uitgelaten over de bijdragen van Dries Roelvink aan de programma’s van Sven Kockelmann. Marc Marie herhaalde onomwonden zijn mening, die er niet om loog. En in dit land van het vrije woord is daar niets mis mee. Het waren woorden, waarin ik me zelfs goed kon vinden. Ook ik zap even weg als Dries z’n oninteressante gekwebbel met de luisteraar dreigt te gaan delen.Â
Dries niet natuurlijk, maar die wachtte al vanaf het begin van de uitzending geduldig zijn moment van wraakneming af en hij zette Marc Marie aan het eind van de uitzending met een paar uit het hoofd geleerde volzinnen ongelofelijk op z’n nummer. Daar lustten de honden geen brood van. En, onzin of niet, weerlegbaar of niet, het was zijn goed recht, want wie in dit land van het vrije woord de bal verbaal of schriftelijk kaatst kan hem verbaal of schriftelijk terug verwachten. En dat deed Marc Marie niet. Die bal verwachten. En hij stond met de mond vol tanden op deze felle aanval. En dat was wel jammer, want hij had Dries gewoon van repliek moeten dienen, kunnen dienen, maar in plaats van een gevatte reactie mompelde hij maar wat, als een groggy geslagen bokser.Â
Een belangrijke les, die we al van Johan Neeskens hebben kunnen leren, lang geleden. Wie uitdeelt moet ook kunnen incasseren, ook al gaat het in het publieke debat niet altijd om de inhoud. En het kan daarbij geen kwaad rekening te houden met het inhoudsloze niveau van de tegenpartij, want het vraagt de nodige vaardigheid om je teweer te stellen tegen wraakzuchtige domheid. Dat het vaak niet om die inhoud gaat maar om de vorm bleek ook in het programma van Jeroen Pauw waar Thierry Baudet te gast was. Die slaagde erin op de hem typerende manier alle tafelgasten tegen zich te verenigen. En daarmee beslechtte hij, gelijk of geen gelijk, het pleit in zijn voordeel. Zo voorspelbaar: want als het één tegen allen is, dan gaat de steun van de kijkers altijd naar de eenzame debater, de eenling. Die heeft per definitie gelijk omdat hij het in z’n eentje tegen de rest moet opnemen. Om de inhoud gaat het dan allang niet meer.