BLOEM Alert prijsuitreiking live-stream 30 mei 2021
zondag 30 mei 14.00 tot 15.00 Live stream
Komende zondag kunt u om 14.00 uur meekijken met de prijsuitreiking van de 10e Mr. J. C. Bloem-Poëzieprijs vanuit theater De Meenthe in Steenwijk.
Juryvoorzitter Noraly Beyer gaat in gesprek met de dichters. Het geheel wordt muzikaal opgeluisterd met poëzie op muziek door Saarein te Brake.
Maak van een zondagmiddag een literaire middag en volg deze bijeenkomst live.
De link om zondag mee te kijken: Livestream Prijsuitreiking
U kunt zondag iets voor twee uur via deze link deelnemen.
Moya de Feyter neemt de prijs in ontvangst voor haar bundel Massastrandingen
Massastrandingen van Moya De Feyter
Tekst van de nominatie.
Massastrandingen van Moya De Feyter (1993) is een intense bundel, fysiek, lyrisch en episch. Daarbij is Massastrandingen óók nog eens, althans in vele passages, een dramatische tekst, met een dialogische taalsituatie: geregeld vindt er een tweegesprek plaats tussen het lyrisch ik en een ander, mogelijk een alter ego, een innerlijke scepticus of twijfelaar, een criticaster, een stem in het eigen hoofd die de ik tegenspreekt of toespreekt. Gaat het om een dialogue intérieur? Dat is heel goed mogelijk. Bij vlagen gelijkt de ander een sarrende of sparrende gesprekspartner, dan weer sussend, geruststellend, zich ontfermend. Is het de oud-geliefde? Wederhelft? Of deel van het Zelf? Hoe dit ook zij, de vorm van Massastrandingen is bijzonder, fluïde, dynamisch: met regels afwisselend links en rechts op de pagina, zwarte en grijze en vetgedrukte letters, romein en cursief schrift, een regel die zich uitstrekt over twee aangrenzende pagina’s. In de bundel vinden tal van incantaties, bezwerende rituelen en sprookjesachtige motieven een plek: een ring, het snijden van metaal, walvissen, muggen, dromen, een pop. De Feyter is stilistisch sterk. Een greep: ‘het is blauwer dan blauw zelf’; ‘het gedicht is sadistisch het wil van ons af’; ‘ik moet mijn lichaam vastbinden / zodat ik niemand kwaad kan doen’; ‘moet ik het overtollig vocht uit hun oogjes zuigen’; ‘jij maakt een kooi voor de kooi’. En dit alles in een bundel waarin lyriek, epiek en dramatiek samenvloeien en dooreen klinken. Deze poëzie stroomt en werkt hallucinerend als de zang van walvissen, dromerig, nu eens de lezer onderdompelend, dan weer meesleurend, bijna tot drenkeling makend.
Een gering voorbehoud dat bij deze bundel te maken valt: in een enkele passage is deze poëzie wat ál te hoogdravend en hooggestemd romantisch – ‘het enige wat nog pijnlijker is dan een uit handen gegeven ziel is een uit handen gegeven ziel die niet wordt aanvaard, en dus eenzaam ronddobbert (…) niet bij machte (…) rechtsomkeert te maken naar het al te roekeloze hart van zijn verzender’. Het zij De Feyter vergeven. Niet omdat zij op dit moment, twee jaar na verschijning van Massastrandingen, pas 28 jaar oud is, maar omdat het een formidabele, gedurfde bundel is.