Ingenet van Popta-Molenaar winnares gedichtenwedstrijd Kopje Cultuur
Door Kopje Cultuur is in september een gedichtenwedstrijd uitgeschreven met de opdracht de frase “Domweg gelukkig…” uit het geroemde gedicht “De Dapperstraat” van J.C. Bloem toe te passen in een eigen en eigentijds gedicht. Bloem dichtte “De Dapperstraat” in 1947 en het droeg meteen bij aan de waardering voor zijn dichterschap. Het sluit af met:
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hoge staat.
Dit heb ik bij mijzelve overdacht,
Verregend, op een miezerige morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Een jury vanuit Kopje Cultuur en de Stichting J.C. Bloem-Poëzieprijs (Luc Greven, Frans van der Velden en Theo van de Bles) heeft de inzendingen beoordeeld. Ze waren onder de indruk van de kwaliteit van de inzendingen: “Kennelijk inspireert Bloem’s “Domweg gelukkig” direct tot vergelijkbare weemoed en ook lichtheid. We herkennen bij veel van de deelnemende dichters de sfeer die Bloem heeft willen oproepen.”
Ingenet van Popta-Molenaar uit Steenwijk is met het gedicht “Later” de winnares geworden.
Later
Ze zou zo graag
Nog eens een keer
-een keertje maar-
Klein willen zijn
Willen zitten
Tussen zijn twee armen
Voor op de fiets
Veilig en geborgen
Domweg gelukkig
Nog onwetend
Van later
En dan willen
Zwaaien
Zwaaien in
Haar witte zomerjurkje
Naar de mensen
Op straat
En de vogels
In de lucht
Maar nu
Is ze groot
Haar vader dood
En ze weet ook
Van later
De jury waardeert “…de prachtige opstap van “Later” met Ze zou zo graag Nog eens een keer – een keertje maar – Klein willen zijn dat de lezer meteen in de nostalgische sfeer trekt en de keuze voor de voor eenieder voorstelbare domweg gelukkigste plek op aarde: tussen de armen van vader, voor op de fiets. Al snel wordt in het gedicht een dreiging geïntroduceerd: Domweg gelukkig Nog onwetend Van later. Het middendeel is nog vol lichtheid. Het naïeve kind geniet van het moment: Zwaaien Zwaaien in Haar witte zomerjurkje. Om dan aan het slot een Bloem-waardige, harde overgang te maken naar de wetende volwassenheid: Maar nu Is ze groot Haar vader dood En ze weet ook Van later. Het is kort, het is licht, met een ruwe rand. Het raakt zo de werkelijkheid zoals Bloem dat kon.”
Bloem woonde de laatste jaren van zijn leven in Kalenberg. Hij is daar in 1966 overleden en ligt begraven bij het kerkje in Paasloo.