Stadsplan 2000 door Hans Bogers
De inkt was nog niet droog van het schrijven van mijn column vorige week, over de verschrikkelijke moord op de burgers van Alesia in het jaar 52 voor Christus, onder de titel L’Histoire se repete, of een nieuwe aflevering van de geschiedenis, die zich herhaalt, werd gepubliceerd. Dit keer niet in een dikke biografie, maar gewoon in de gratis dinsdageditie van het Olde Wief. “Denk mee over de binnenstad van Steenwijk in het ALLEREERSTE stadscafé”, stond er in een enthousiasmerende kop. Los van het feit, dat er weer een commissie aan te pas moet komen (als Mozes ooit een commissie had ingesteld zaten de Israëlieten nu nog in Egypte), het feit, dat Steenwijkers ervan beschuldigd worden creatief te zijn en ons wordt gevraagd zoiets tegennatuurlijks te doen als meedenken, dwaalden mijn gedachten, via het prachtige lied van de onvergetelijke Gerard Rutger Buisman over de Spookstadgevelties op De Markt terug naar 1996. In nieuwsbericht 2 d.d mei 1996 wordt gewag gemaakt van wel twee informatierondes, waarin betrokken burgers en allerlei betrokken instanties gevraagd wordt ideeën aan te dragen om Stadsplan 2000 vorm te geven en uit te voeren. Verstandig genoeg wordt het begrip ‘visie’ in het bulletin vermeden, maar wel blijkt, dat het enthousiasme voor de informatieronden overweldigend was. Steenwijk was in vorm, zo’n 25 jaar geleden. Lute en Endrik in hoogst eigen persoon gaven hun mening over de inrichting van De Markt en zelfs de voorzitter van de Steenwijker Toor’n Parteie, toen nog een alom gerespecteerd notabele sprak namens zijn partij behartigingswaardige woorden. Hij deed dit toen in het ALLER-ALLEREERSTE stadscafé, Zus&Zo genaamd, waarmee ook meteen maar gezegd is, dat de wett’nholder zijn klassiekers niet kent door de eretitel van allereerste stadscafé op te dragen aan een ander etablissement. Net zoals de naam Huiskamer van Steenwijk al eerder was weggeven aan De Markt en niet aan de –lift loze- bioscoop. Maar dit terzijde. Natuurlijk moet de wett’nholder deze omissie niet eeuwig worden nagedragen, maar een minpuntje blijft het, want wie het verleden niet eert is de toekomst niet weert. Dat de inbreng van Lute en Endik en de voorzitter van de STP niet echt serieus werd genomen, mag blijken uit de feiten, dat van hun ideeën bijna niets terecht is gekomen, dat er van de voorzitter van de STP sindsdien nauwelijks meer iets is vernomen en dat zij er met een achteraf bankje op De Markt nogal bekaaid afkomen.
En de kans op een stadscheque zit er natuurlijk, 25 jaar na dato, al helemaal niet meer in.