Onderzoek naar Joodse eigendommen afgerond
Het onderzoek dat de gemeente Steenwijkerland heeft laten doen naar hoe de lokale overheid in en tijdens de oorlogsjaren is omgegaan met Joodse eigendommen is afgerond. Het college van B&W heeft onlangs kennisgenomen van het onderzoeksrapport dat door de stichting IJsselacademie is opgesteld. Uit het onderzoek blijkt dat de toenmalige gemeenten – de voorgangers van de gemeente Steenwijkerland – de anti-Joodse maatregelen weliswaar niet proactief hebben ondersteund, maar ook niet protesteerden tegen de uitvoering daarvan. Burgemeester Rob Bats: ‘Als we erop terugkijken, is het onvoorstelbaar dat er toen nauwelijks tot geen aandacht en medeleven was voor de situatie waarin de Joodse inwoners zich bevonden. Dit onderzoek heeft tot dát besef geleid. Het is niet iets waar we trots op kunnen zijn. Het is wel iets waar we van kunnen leren.’ Het college van B&W gaat de uitkomsten van het onderzoek delen met de gemeenteraad. Ook komt het onderzoeksrapport voor iedereen beschikbaar op de gemeentelijke website.
Welke rol hadden de voorgangers van de gemeente Steenwijkerland toen de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog begon met de onteigening van Joodse eigendommen? Welke betrokkenheid was er in de jaren ná de oorlog toen Joodse overlevenden terugkeerden? En, werd er in de jaren na 1945 door de toenmalige gemeenten belastinggeld geïnd bij Joodse eigenaren of hun erfgenamen? Die drie vragen leidden tot een onafhankelijk onderzoek waarvoor de stichting IJsselacademie in de arm werd genomen. Een onderzoek dat werd begeleid door een klankbordgroep van twee nazaten van Joodse Steenwijkers.
Resultaten uit het onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat de voorgangers van de gemeente Steenwijkerland tijdens de oorlog geen woningen van Joodse eigenaren hebben gekocht. Wel faciliteerden zij de Duitse bezetter bij de onteigening van Joodse panden door informatie te geven als daarom werd gevraagd en te assisteren bij de ontruiming en opslag van de inboedel van woningen en bedrijven. Het onderzoeksrapport geeft verder aan dat sprake was van een formele en zakelijke opstelling richting Joodse inwoners en nabestaanden. Net zoals in de rest van Nederland was er weinig aandacht voor de problemen van de Joodse overlevenden van de oorlog. De opslag en teruggave van Joods meubilair en huisraad verliep onder de verantwoordelijkheid van de gemeente rommelig en onder te weinig toezicht. De toenmalige gemeenten waren niet betrokken bij rechtsherstel. Wel is duidelijk dat bij vrijwel alle Joodse panden die tijdens de oorlog zijn verkocht rechtsherstel heeft plaatsgevonden. Voor één adres is de vraag of er genoeg gedaan is om eventuele erfgenamen te achterhalen. Om die reden wordt de juistheid van de verjaringsacte die is opgesteld nog een keer tegen het licht gehouden. Het onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat er door de toenmalige gemeente Steenwijk inderdaad belastingen en andere rekeningen zijn geïnd. Soms ging het om een landelijke lijn die werd gevolgd. Voor het overige blijven de beweegredenen onduidelijk.
Burgemeester Rob Bats: ‘Het onderzoek geeft een duidelijk beeld van hoe de voorgangers van de gemeente Steenwijkerland zich hebben opgesteld tijdens en na de oorlogsjaren. En dat te weten, is belangrijk. Ook dit hoort bij onze geschiedenis en ook dit verhaal moet verteld worden. We willen met dit onderzoek recht doen aan de gevoelens van de nabestaanden van Joodse inwoners. Daarom willen we ook dat iedereen die dat wil er kennis van kan nemen.’
Het onderzoeksrapport is (na 14 februari) te vinden op de gemeentelijke website.