we leven in een tijd, waarin zo’n beetje alle tradities ter discussie worden gesteld en heel ons verleden eigenlijk verkeerd, vals, gemeen, zondig of nog erger blijkt te zijn geweest. en de moderne mens, van wat voor hoedanigheid dan ook, is zeer wel in staat om bij verwijten over die historische kwaadaardigheid zeer geloofwaardige argumenten en bewijzen te zoeken en te vinden. gelegenheidsargumenten zeg maar. nu is het hier niet de plaats om met mijn volle gewicht aan die oever- en eindeloze discussie mee te doen. enerzijds, omdat ik daar geen zin in heb en anderzijds omdat ik toch ongelijk heb. maar ik wil er wèl iets over zeggen. het is alweer voor de 66ste keer, dat ik kerstfeest vier, en ik doe dat met volle overtuiging. als de rooms katholieke heilige nicolaas naar het warme zuiden is vertrokken om daar met zijn zwarte pieten tot rust te komen, spoed ik mij naar een kerstbomenboer om voor alweer de 41ste keer zelfstandig een kerstboom aan te schaffen. een boom, die na plaatsing in de kamer, onmiddellijk wordt omgetoverd tot een feeëriek en feestelijk ornament. kerststukjes, kerststalletjes, verlichte kerkjes, huisjes in dickens en piek stijl, adventskaarsjes en aangepaste muziek, maken van de kamers een verlichte en uitermate gezellige plek. en als dat alles zo feestelijk is ingericht, is sinds jaar en dag mijn afsluitende zin: “het kindje kan komen.”. nu schijnt het zo te zijn, dat dat kerstfeest, door mij gekoesterd, door heel veel mensen als aanstootgevend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren. en de meerderheid van de nederlandse bevolking is kennelijk van mening, dat kerstmis en alle andere christelijke feesten als zodanig afgeschaft zouden moeten worden. het hypocriete is wel, dat de bijbehorende vrije dagen mogen blijven bestaan, want, zo gelegenheidsargumenteren ze, vrij zijn is een groot goed en onze vrijheid hebben we boven alles lief, als die vermaledijde kerkelijke benamingen maar losgelaten worden. toch, los van die hypocrisie, de gekwetsten hebben gelijk. de tijd is voorbij, dat het geloof op wat voor manier dan ook aan ons mag worden opgedrongen. geloven of niet geloven, dat staat ons vrij. to believe or not to believe, that’s not the question any more. al die religieuze, of semireligieuze vrije dagen zouden dan ook moeten worden afgeschaft. allemaal. gewoon aan het werk. en wie geroepen is de bijzondere dagen waarop het wezen van zijn of haar geloof beleden en gevierd zou moeten worden, die neemt die dag gewoon vrij om invulling te geven aan dat geloof. en kerstmis: ik zal dat blijven vieren, om mijn afkomst niet te verloochenen, om mijn voorvaderen niet te verraden, om de herinneringen, om de nostalgie, om de gezelligheid, om de symboliek van het licht in donkere tijden en misschien, omdat ik ten diepste toch niet zo ongelovig ben als ik denk. ria van hien
Open contextspeler
Sluit de contextspeler
we leven in een tijd, waarin zo’n beetje alle tradities ter discussie worden gesteld en heel ons verleden eigenlijk verkeerd, vals, gemeen, zondig of nog erger blijkt te zijn geweest. en de moderne mens, van wat voor hoedanigheid dan ook, is zeer wel in staat om bij verwijten over die historische kwaadaardigheid zeer geloofwaardige argumenten en bewijzen te zoeken en te vinden. gelegenheidsargumenten zeg maar. nu is het hier niet de plaats om met mijn volle gewicht aan die oever- en eindeloze discussie mee te doen. enerzijds, omdat ik daar geen zin in heb en anderzijds omdat ik toch ongelijk heb. maar ik wil er wèl iets over zeggen. het is alweer voor de 66ste keer, dat ik kerstfeest vier, en ik doe dat met volle overtuiging. als de rooms katholieke heilige nicolaas naar het warme zuiden is vertrokken om daar met zijn zwarte pieten tot rust te komen, spoed ik mij naar een kerstbomenboer om voor alweer de 41ste keer zelfstandig een kerstboom aan te schaffen. een boom, die na plaatsing in de kamer, onmiddellijk wordt omgetoverd tot een feeëriek en feestelijk ornament. kerststukjes, kerststalletjes, verlichte kerkjes, huisjes in dickens en piek stijl, adventskaarsjes en aangepaste muziek, maken van de kamers een verlichte en uitermate gezellige plek. en als dat alles zo feestelijk is ingericht, is sinds jaar en dag mijn afsluitende zin: “het kindje kan komen.”. nu schijnt het zo te zijn, dat dat kerstfeest, door mij gekoesterd, door heel veel mensen als aanstootgevend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren. en de meerderheid van de nederlandse bevolking is kennelijk van mening, dat kerstmis en alle andere christelijke feesten als zodanig afgeschaft zouden moeten worden. het hypocriete is wel, dat de bijbehorende vrije dagen mogen blijven bestaan, want, zo gelegenheidsargumenteren ze, vrij zijn is een groot goed en onze vrijheid hebben we boven alles lief, als die vermaledijde kerkelijke benamingen maar losgelaten worden. toch, los van die hypocrisie, de gekwetsten hebben gelijk. de tijd is voorbij, dat het geloof op wat voor manier dan ook aan ons mag worden opgedrongen. geloven of niet geloven, dat staat ons vrij. to believe or not to believe, that’s not the question any more. al die religieuze, of semireligieuze vrije dagen zouden dan ook moeten worden afgeschaft. allemaal. gewoon aan het werk. en wie geroepen is de bijzondere dagen waarop het wezen van zijn of haar geloof beleden en gevierd zou moeten worden, die neemt die dag gewoon vrij om invulling te geven aan dat geloof. en kerstmis: ik zal dat blijven vieren, om mijn afkomst niet te verloochenen, om mijn voorvaderen niet te verraden, om de herinneringen, om de nostalgie, om de gezelligheid, om de symboliek van het licht in donkere tijden en misschien, omdat ik ten diepste toch niet zo ongelovig ben als ik denk. ria van hien
We leven in een tijd, waarin zo’n beetje alle tradities ter discussie worden gesteld en heel ons verleden eigenlijk verkeerd, vals, gemeen, zondig of nog erger blijkt te zijn geweest. En de moderne mens, van wat voor hoedanigheid dan ook, is zeer wel in staat om bij verwijten over die historische kwaadaardigheid zeer geloofwaardige argumenten en bewijzen te zoeken en te vinden. Gelegenheidsargumenten zeg maar. Nu is het hier niet de plaats om met mijn volle gewicht aan die oever- en eindeloze discussie mee te doen. Enerzijds, omdat ik daar geen zin in heb en anderzijds omdat ik toch ongelijk heb. Maar ik wil er wèl iets over zeggen.
Het is alweer voor de 66ste keer, dat ik kerstfeest vier, en ik doe dat met volle overtuiging. Als de Rooms Katholieke heilige Nicolaas naar het warme zuiden is vertrokken om daar met zijn Zwarte Pieten tot rust te komen, spoed ik mij naar een kerstbomenboer om voor alweer de 41ste keer zelfstandig een kerstboom aan te schaffen. Een boom, die na plaatsing in de kamer, onmiddellijk wordt omgetoverd tot een feeëriek en feestelijk ornament. Kerststukjes, kerststalletjes, verlichte kerkjes, huisjes in Dickens en Piek stijl, adventskaarsjes en aangepaste muziek, maken van de kamers een verlichte en uitermate gezellige plek. En als dat alles zo feestelijk is ingericht, is sinds jaar en dag mijn afsluitende zin: “Het kindje kan komen.”
Nu schijnt het zo te zijn, dat dat kerstfeest, door mij gekoesterd, door heel veel mensen als aanstootgevend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren. En de meerderheid van de Nederlandse bevolking is kennelijk van mening, dat Kerstmis en alle andere Christelijke feesten als zodanig afgeschaft zouden moeten worden. Het hypocriete is wel, dat de bijbehorende vrije dagen mogen blijven bestaan, want, zo gelegenheidsargumenteren ze, vrij zijn is een groot goed en onze vrijheid hebben we boven alles lief, als die vermaledijde kerkelijke benamingen maar losgelaten worden.
Toch, los van die hypocrisie, de gekwetsten hebben gelijk. De tijd is voorbij, dat het geloof op wat voor manier dan ook aan ons mag worden opgedrongen. Geloven of niet geloven, dat staat ons vrij. To believe or not to believe, that’s not the question any more. Al die religieuze, of semireligieuze vrije dagen zouden dan ook moeten worden afgeschaft. Allemaal. Gewoon aan het werk. En wie geroepen is de bijzondere dagen waarop het wezen van zijn of haar geloof beleden en gevierd zou moeten worden, die neemt die dag gewoon vrij om invulling te geven aan dat geloof.
En kerstmis: ik zal dat blijven vieren, om mijn afkomst niet te verloochenen, om mijn voorvaderen niet te verraden, om de herinneringen, om de nostalgie, om de gezelligheid, om de symboliek van het licht in donkere tijden en misschien, omdat ik ten diepste toch niet zo ongelovig ben als ik denk.
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
we leven in een tijd, waarin zo’n beetje alle tradities ter discussie worden gesteld en heel ons verleden eigenlijk verkeerd, vals, gemeen, zondig of nog erger blijkt te zijn geweest. en de moderne mens, van wat voor hoedanigheid dan ook, is zeer wel in staat om bij verwijten over die historische kwaadaardigheid zeer geloofwaardige argumenten en bewijzen te zoeken en te vinden. gelegenheidsargumenten zeg maar. nu is het hier niet de plaats om met mijn volle gewicht aan die oever- en eindeloze discussie mee te doen. enerzijds, omdat ik daar geen zin in heb en anderzijds omdat ik toch ongelijk heb. maar ik wil er wèl iets over zeggen. het is alweer voor de 66ste keer, dat ik kerstfeest vier, en ik doe dat met volle overtuiging. als de rooms katholieke heilige nicolaas naar het warme zuiden is vertrokken om daar met zijn zwarte pieten tot rust te komen, spoed ik mij naar een kerstbomenboer om voor alweer de 41ste keer zelfstandig een kerstboom aan te schaffen. een boom, die na plaatsing in de kamer, onmiddellijk wordt omgetoverd tot een feeëriek en feestelijk ornament. kerststukjes, kerststalletjes, verlichte kerkjes, huisjes in dickens en piek stijl, adventskaarsjes en aangepaste muziek, maken van de kamers een verlichte en uitermate gezellige plek. en als dat alles zo feestelijk is ingericht, is sinds jaar en dag mijn afsluitende zin: “het kindje kan komen.”. nu schijnt het zo te zijn, dat dat kerstfeest, door mij gekoesterd, door heel veel mensen als aanstootgevend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren. en de meerderheid van de nederlandse bevolking is kennelijk van mening, dat kerstmis en alle andere christelijke feesten als zodanig afgeschaft zouden moeten worden. het hypocriete is wel, dat de bijbehorende vrije dagen mogen blijven bestaan, want, zo gelegenheidsargumenteren ze, vrij zijn is een groot goed en onze vrijheid hebben we boven alles lief, als die vermaledijde kerkelijke benamingen maar losgelaten worden. toch, los van die hypocrisie, de gekwetsten hebben gelijk. de tijd is voorbij, dat het geloof op wat voor manier dan ook aan ons mag worden opgedrongen. geloven of niet geloven, dat staat ons vrij. to believe or not to believe, that’s not the question any more. al die religieuze, of semireligieuze vrije dagen zouden dan ook moeten worden afgeschaft. allemaal. gewoon aan het werk. en wie geroepen is de bijzondere dagen waarop het wezen van zijn of haar geloof beleden en gevierd zou moeten worden, die neemt die dag gewoon vrij om invulling te geven aan dat geloof. en kerstmis: ik zal dat blijven vieren, om mijn afkomst niet te verloochenen, om mijn voorvaderen niet te verraden, om de herinneringen, om de nostalgie, om de gezelligheid, om de symboliek van het licht in donkere tijden en misschien, omdat ik ten diepste toch niet zo ongelovig ben als ik denk. ria van hien
we leven in een tijd, waarin zo’n beetje alle tradities ter discussie worden gesteld en heel ons verleden eigenlijk verkeerd, vals, gemeen, zondig of nog erger blijkt te zijn geweest. en de moderne mens, van wat voor hoedanigheid dan ook, is zeer wel in staat om bij verwijten over die historische kwaadaardigheid zeer geloofwaardige argumenten en bewijzen te zoeken en te vinden. gelegenheidsargumenten zeg maar. nu is het hier niet de plaats om met mijn volle gewicht aan die oever- en eindeloze discussie mee te doen. enerzijds, omdat ik daar geen zin in heb en anderzijds omdat ik toch ongelijk heb. maar ik wil er wèl iets over zeggen. het is alweer voor de 66ste keer, dat ik kerstfeest vier, en ik doe dat met volle overtuiging. als de rooms katholieke heilige nicolaas naar het warme zuiden is vertrokken om daar met zijn zwarte pieten tot rust te komen, spoed ik mij naar een kerstbomenboer om voor alweer de 41ste keer zelfstandig een kerstboom aan te schaffen. een boom, die na plaatsing in de kamer, onmiddellijk wordt omgetoverd tot een feeëriek en feestelijk ornament. kerststukjes, kerststalletjes, verlichte kerkjes, huisjes in dickens en piek stijl, adventskaarsjes en aangepaste muziek, maken van de kamers een verlichte en uitermate gezellige plek. en als dat alles zo feestelijk is ingericht, is sinds jaar en dag mijn afsluitende zin: “het kindje kan komen.”. nu schijnt het zo te zijn, dat dat kerstfeest, door mij gekoesterd, door heel veel mensen als aanstootgevend en soms zelfs als kwetsend wordt ervaren. en de meerderheid van de nederlandse bevolking is kennelijk van mening, dat kerstmis en alle andere christelijke feesten als zodanig afgeschaft zouden moeten worden. het hypocriete is wel, dat de bijbehorende vrije dagen mogen blijven bestaan, want, zo gelegenheidsargumenteren ze, vrij zijn is een groot goed en onze vrijheid hebben we boven alles lief, als die vermaledijde kerkelijke benamingen maar losgelaten worden. toch, los van die hypocrisie, de gekwetsten hebben gelijk. de tijd is voorbij, dat het geloof op wat voor manier dan ook aan ons mag worden opgedrongen. geloven of niet geloven, dat staat ons vrij. to believe or not to believe, that’s not the question any more. al die religieuze, of semireligieuze vrije dagen zouden dan ook moeten worden afgeschaft. allemaal. gewoon aan het werk. en wie geroepen is de bijzondere dagen waarop het wezen van zijn of haar geloof beleden en gevierd zou moeten worden, die neemt die dag gewoon vrij om invulling te geven aan dat geloof. en kerstmis: ik zal dat blijven vieren, om mijn afkomst niet te verloochenen, om mijn voorvaderen niet te verraden, om de herinneringen, om de nostalgie, om de gezelligheid, om de symboliek van het licht in donkere tijden en misschien, omdat ik ten diepste toch niet zo ongelovig ben als ik denk. ria van hien