Het Woodstock gevoel van… RTV Slos
Het is rond de klok van negen uur vrijdagavond als een groepje mannen zich melden bij onze studio op het festivalterrein. Ze hadden een afspraak. Dat blijkt te kloppen. De mannen stellen zich voor als de band Mouldy-T. Uit Emmeloord. In rap tempo wordt de studio gereedgemaakt voor wat komen gaat. En dat is niet zomaar wat. Er komt immers een akoestisch optreden.
Door: Tim de Vries.
Na het spontane interview is het tijd om muziek te maken. En de heren spelen vanaf de eerste noot de sterren van de hemel. Voor een goeie vier minuten verandert de knusse unit in een bar in Beale Street te Memphis. Een bluestempel in de Steenwijkerwoldse klei. Naar het schijnt deinde de studio flink op en neer op de tonen van de bluesklassieker You Don’t Love Me.
En niet alleen bij Mouldy-T was het heel bijzonder. Dat kan ook zeker gezegd worden van Baby Blue. Ze kwamen met een kleine delegatie – “de rest moet opbouwen” – maar dat deerde volgens mij niemand. Getweeën brachten ze ‘Streets’ van Kensington. Het leverde muziek op in de meest pure vorm. Eenvoudig, ingetogen, bloedmooi.
Ook de interactie met de festivalgangers is fantastisch. Bijna elke keer als ik uit het raam kijk en bijna het volledige terrein overzie zie ik wel een bekende. En zo vergaat het de rest ook. De vergelijking met het welbekende glazen huis gaat wel aardig op. Mensen op het terrein zijn geïnteresseerd in wat dat groepje mensen daar binnen doet.
Ja, het is lekker werken op dit Dicky Woodstock popfestival. Een woord van hulde mag dan ook zeker uitgaan naar de organisatie. Zo’n unit beschikbaar stellen waar wij drie dagen onze gang in kunnen gaan, fantastisch.