De jongerenraad door Hans Bogers
Elk jaar en dat alweer heel wat jaartjes lang, wordt er voor leerlingen van dan weer de RSG Tromp Meesters dan weer voor de CSG Eekeringe door de gemeente van Steenwijkereland een dag besteed aan kennismaking met het functioneren van de democratie en in het bijzonder het functioneren van de lokale democratie. Op zo’n dag krijgen jongeren de ruimte om  in een levensecht spel aan de lijve te ondervinden wat er zoal in een gemeente gebeurt en wat er bij komt kijken om allerlei plannen te verwezenlijken. Een goed bedoelde poging om jonge mensen meer bij bestuur en politiek te betrekken, die helaas beperkt blijft tot eenmaal er jaar en eigenlijk geen enkele navolging krijgt. Eerlijk gezegd is er eigenlijk niet echt sprake van een wederzijdse belangstelling. Jammer is dat. Net zoals het door wett’nholders en jongeren nuttigen van een pizza en daarna weer over gaan tot de orde van de dag. Alleen de pizzabakker heeft daar baat bij. Maar goed, deze kritische kanttekeningen gemaakt hebbend, terug naar de jongerengemeenteraad van afgelopen donderdag. De politieke dag werd afgesloten met een raadszitting onder leiding van Eric Hilbink, waar een aantal partijen plannen over de plaats van de jeugd in Steenwijkerland moesten indienen en verdedigen. Ik zat op de publiekstribune om de jongerenraadsdicussie te volgen. Omdat ik de jongerenraad, net zoals de grote mensenraad, serieus neem probeerde ik goed te luisteren en de te berde gebrachte argumenten op hun waarde te schatten. Met in mijn achterhoofd nog de woorden van onze minister president, dat we vooral normaal moeten doen, bedacht ik me, dat het bij een raadsvergadering  normaal is, dat belangstellenden gaan zitten op de tribune en zich tijdens de vergaderingen onthouden van commentaar. Ik heb menig burgemeester de publieke tribune in dat verband al tot rust zien manen. Afgelopen donderdag was dat even anders.  Naast mij stond een toeschouwer, die door nadrukkelijk niet te gaan zitten kennelijk wilde aangeven er niet bij te horen, maar die wel elk argument, dat door een jeugdraadslid werd aangedragen, van duidelijk hoorbaar commentaar voorzag. Met die houding positioneerde hij zich als een minzame man van de bestuurlijke wereld
Omdat ik voor de jeugdraad was gekomen ben ik weggelopen, om vanuit een andere hoek van de raadszaal de vergadering verder ongestoord te volgen.
Lang ben ik niet meer gebleven omdat ik opeens begreep, dat het serieus betrekken van jongeren bij de democratische processen meer vraagt dan één keer per jaar een jongerenraad en niet vraagt om een zelfvoldane minzame houding, maar veeleer het serieus luisteren naar wat jongeren te zeggen hebben.
En wat dat laatste betreft: de grote mensen hadden daar donderdag best nog wat van kunnen leren. Â Â