Ons schandelijk verleden door Hans Bogers
Het komt steeds vaker voor, dat ik het allemaal niet meer begrijp en in het verlengde daarvan, dat ik er ook niet goed van word. Dat ik er soms helemaal rechts of helemaal links van word, liberaal of confessioneel of rood. Kortom, dat ik totaal verward ben. Neem nou het gedoe over het afschaffen van straatnamen en schoolnamen. Als de naamgever ook maar het geringste vlekje heeft, dan moet dat kennelijk weggewerkt worden. En niet een beetje, maar totaal en dan denk ik soms in mijn bitterste gemoedstoestand, dat er niets en niemand meer lijkt te deugen. Onze grote helden en lichtende voorbeelden zijn geen helden meer en ze moeten uit onze historie en zeker uit ons dagelijks leven worden weggepoetst. Heel wat beroemde en op handen gedragen staatslieden, componisten, wetenschappers, schilders en dichters blijken in hun dagelijkse levens niet bepaald eerbare types te zijn geweest. Er is eigenlijk geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan. Vervelend is wel, dat bij de meest fanatieke wegpoetsers enige selectiviteit niet vreemd is. Kijk Stalin, Mao, Trump, Poetin, Erdogan en Hitler, die passen niet in ons straatbeeld,maar hoe zit het met de wat minder duidelijke gevallen, zoals bijvoorbeeld Pieter Jelles Troelstra, Maarten Luther King, Baden Powell, prins Hendrik van Mecklenburg, of de heer Bernard van Liepe Biesterfeld. Zij lijken de dans te ontspringen, hoewel eerlijk gezegd, een eerlijk en integer mens eigenlijk niet zou mogen wonen in naar hen vernoemde straten.
Van Pieter Jelles Troelstra weten we bijvoorbeeld dat hij zijn vrouw Nienke van Hichtum wel heel erg slecht behandeld heeft; van Maarten Luther King, dat hij vaak over iets heel anders droomde dan over leeuwen, die bij schapen zouden liggen te slapen; van Baden Powell, dat hij niet alleen de padvinderij heeft uitgevonden, maar ook de concentratiekampen; van prins Hendrik, dat hij een fervent jager was; van prins Bernard, dat die dat ook was, maar dan niet alleen op dieren en dat hij er daarbij ook weinig moeite mee had zijn, dankzij zijn vrouw, verkregen positie, voor eigen gewin te misbruiken. En zo zou ik nog uren door kunnen gaan. Het is bijna niet meer mogelijk in een straat te wonen, die naar iemand vernoemd is, die vlekkeloos door het leven is gegaan. Een straat waarin je schuldloos kunt wonen. Het is onmogelijk naar een onverdachte school te gaan.
Maar ja, wat moeten we dan. Alle straten en scholen nummeren? Nou nee, want nummeren is ook al een beladen begrip geworden. Alle straten scholen voorzien van fantasienamen? Ook niet, want fantasieën zijn tegenwoordig ook al heel erg verdacht.
Of moeten we gewoon maar, in de woorden van een voormalige minister, naar wie nog nooit een straat is vernoemd, simpel zeggen zei: “Het is nou eenmaal zo.”