Das Sein und das Sollen ofwel Hoor en wederhoor door Hans Bogers
Hoe het komt, dat weet ik niet, maar om de een of andere reden ben ik, zolang ik me kan herinneren, Duits georiënteerd. Wel een beetje raar, want ik zou voor geen geld in Duitsland willen wonen, deel uitmaken van die, humorloze , cultuur en zo zijn er meer van die dingen, die me bepaald niet aantrekken in Duitsers en Duitsland, ook al ben ik van Dietsen bloed. Of misschien is het wel gewoon een kwestie van ‘Was sich liebt das neckt sich’. Duitsland heeft toch ook zo z’n charmes, en al zou je dat woord niet bepaald aan Duitsers en Duitsland  verbinden , het is een gewoon Duits woord.
Één van die charmes is de taal. Zo volg ik sinds jaar en dag een internetcursus Duits. Voor beginners, dat moet ik eerlijk toegeven, want veel verder durf ik niet me vanwege mijn faalangst, niet daarin te verdiepen, en vul ik, de weekends uitgezonderd, dagelijks  trouw vier multiple choice vragen in. Met doorgaans een 100% goed score.
Zoals de Duitsers de dingen zeggen, welke woorden ze gebruiken, ja dat heeft wel wat. In Duitsland zou ik ‘nu bijvoorbeeld niet met pensioen zijn, maar in de ‘Ruhestand’ staan. Willem Elsschots ‘tussen droom en daad’ zou vertaald kunnen worden naar ‘das Sein und das Sollen’. Een zegswijze, waar ik laatst nog aan moest denken, toen ik een interview las in ‘dem alten Weibchen’, een interview met een oud journalist, die daarin beweerde, dat hij het begrip ‘Hoor en Wederhoor’ altijd hoog in zijn vaandel heeft, misschien zelfs wel bovenaan! Hij zal dat ongetwijfeld zelf geloofd hebben en dat dan ook zonder blikken of blozen hebben laten opschrijven, maar het is toch meer een kwestie van Sollen dan van Sein.  Misschien was het een ambitie, maar het klopt niet, want als het hem zo uitkwam, in zijn journalistieke straatje paste , dan liet hij de wederhoor gemakshalve maar achterwege, al deed hij dat een enkele keer waarschijnlijk vanwege ruimte- dan wel tijdsgebrek. En ook het onvolledig citeren, of stukken uit hun verband rukken, hoorde zeker bij zijn journalistieke instrumentarium. Je zou haast kunnen zeggen, dat ook dat allemaal hoog in zijn vaandel heeft gestaan.
Kijk, dat een columnist zich enigszins ongenuanceerd kan uitlaten, niet altijd objectief hoeft te zijn, daar is hij columnist voor. Maar een journalist, die aan waarheidsvinding behoort te doen, die moet de objectiviteit toch zoveel mogelijk zien te benaderen. Ja, die helaas nooit helemaal te bereiken objectiviteit, die moet natuurlijk hoog in het vaandel staan, eigenlijk alleen maar, en dan moet dat vaandel, die vlag natuurlijk ook nog de lading dekken. Anders is het ‘ein Vlagge auf ein Scheiβkahn’