De verkiezingen. door Hans Bogers
In tegenstelling tot alle verkiezingen, die sinds het ontstaan van onze democratische rechtsstaat zijn gehouden, waren de gecombineerde verkiezingen van afgelopen woensdag verreweg de belangrijkste. Het waren niet zomaar verkiezingen. Nee ze gingen dit keer ergens over. Over de Provinciale Staten en hun virtuele Gedeputeerde Staten. Over de Waterschappen en Hoogheemraden en hun besturen. Over de Eerste Kamer en in het verlengde daarvan over de invloed van de Tweede Kamer en van het nu zo’n beetje liggende kabinet. Kortom het ging over alles, maar vooral over macht. Nu is het de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden je stem uit te brengen op een partij, die een beetje aan je verwachtingen, je wensen en misschien zelfs wel je hoop kan voldoen, maar dit keer was het bijna een onmogelijkheid. Het is dan ook verbazingwekkend, dat zoveel mensen toch nog de gang naar de stembus hebben gemaakt en zelfs hun stem hebben uitgebracht. Al hadden ze soms zelf niet het idee, waar het allemaal toe diende. Waarschijnlijk was het vooral uit de macht der gewoonte, of de gedachte, dat er in sommige landen de doodstraf op stemmen staat en dat stemmen dus het grootste voorrecht is wat een mens zich maar kan bedenken.
Ja onze stem wordt hogelijk gewaardeerd. Zo hogelijk, dat zelfs de grootste verliezer nog positief kan reageren op de uitslag. Het lijkt soms wel, dat elke verlies, hoe groot ook, omgezet kan worden in een gigantische overwinning. Je zou dan ook denken, dat de mensen, die die verkiezingen mogelijk maken; al die ambtenaren, die zich uit de naad moeten werken; al die mensen, die de stembureaus bezetten en die vaak tot diep in de avond nog stemmen zitten te tellen, dat al die mensen met de nodige egards, met respect mag ook, worden behandeld. Niet dus. De heren en dames politici spreken nog net niet hun minachting uit voor al deze werkers in het veld. Maar als u het mij vraagt: het interesseert ze helemaal niets. Zij wanen zich ver verheven boven al die mensen, die zich voor hen inzetten. Daarom werd ik, toen ik na afloop van mijn zittingsbijdrage in mijn auto, volgeladen met pakken stembiljetten en allerlei administratie rompslomp, op weg naar het koperen dak, bijna onwel van het geleuter uit Den Haag over de uitkomsten en de gevolgen van deze verkiezingen.
Een onpasselijkheid die nog verergerde door de wel erg magere ontvangst op het gemeentehuis.
En over de verkiezingen zelf: Ik zal blijven stemmen, tot ik niet meer kan, maar ik weet nu wel zeker, dat kiezen een ander woord is voor vluchten. Vluchten in het populisme. Vluchten in partijen, die nog niet zo lang geleden hevig werden afgeserveerd.
Vluchten kan niet meer. Ik zou niet weten hoe. Nou ja, ik kan altijd nog naar het stembureau toe.