Kerst 2015 door Hans Bogers
Zou ik nog wel voldoende inspiratie hebben voor het schrijven van een column, bedacht ik mij aan de vooravond van kerstmis 2015? Of anders gedacht: Kun je, geplaagd door vrees, onzekerheid en verdriet, zonder te vervallen in een obligate kerstboodschap toch nog iets bedenken en schrijven, dat ook nog iets anders inhoudt dan morose verdrietigheid? Iets tussen de blijde boodschap en de droevige boodschap in? Ik kan het altijd proberen, dacht ik, want wat er ook met een mens gebeurt: gedachten heeft hij altijd. Ja een mens kan onder alle omstandigheden de meest merkwaardige dingen bedenken. Zo heeft de begrafenisdienst van de dochter van Bob Haanstra een diepe indruk op me gemaakt. Dat had heel veel redenen, maar het allermeest hebben me de woorden van Bob getroffen, dat hij psalm 22 nu aan de lijve ondervond, maar dat hij nog lang niet toe was aan psalm 23. Even uitleggen: De wanhopig gestelde vraag in psalm 22: Waarom hebt U mij in Godsnaam verlaten, met de bijna verwijtende reactie daarop in psalm 23: De heer is mij tot hulp en sterkte. Dat had je toch moeten weten! Aan psalm 23 ben ik nog lang niet toe, zei dominee Bob Haanstra. In mijn woorden: Onze lieve Heer kan me wat. Je kind verliezen: niet door Gods toedoen, maar door een medische blunder. Je kind verliezen, terwijl dat voorkomen had kunnen worden. Daar moet je toch niet aan denken. Nooit zal ik die zo nuchter klinkende verwoording van zijn allerdiepste emotie vergeten. Niet alleen, omdat hij uitgesproken werd in een stampvol Godshuis, maar vooral omdat ik daarin iets van mijn eigen levensweg herkende. Begonnen als goedgelovige domineeszoon, die onbevangen kerstfeest vierde, de liederen zong en het allemaal geloofde, tot de cynische puber, die er zelf ook een potje van maakte, maar daar gemakshalve God de schuld van gaf en die in latere jaren vaststelde, dat er helemaal geen God bestond. Geen hemel, geen hel, geen heilige geboorte, geen kruisdood, geen opstanding, geen hemelvaart, geen Heilige Geest, geen Jezus van Nazareth en geen heilig vuur. Er was alleen maar het lichte leven en daarna onontkoombaar de donkere dood. Zand erover. Geen wonder dus dat ik de woorden en het gevoel van Bob zo goed begreep. En toch ondanks al het cynisme is daar bij mij het verlangen, dat in de Mattheuspassion, wordt verwoord in de mooiste basaria ooit geschreven: Gib mir meinen Jesum wieder. Of in mijn woorden: geef me in Godsnaam, die onbevangen goedgelovigheid van mijn jeugd terug. Misschien helpt kerstmis me daarbij.